In de 17e eeuw kwam er door het cartesianisme een fundamentele aanval op de scholastieke filosofie. Het door Descartes uitgedachte denksysteem wilde afrekenen met de autoriteit van Griekse filosofie, kerkvaders en de Bijbel. Hoewel men aanvankelijk het gezag van de Bijbel niet wilde aantasten, kwam dit toch ook in het geding. Bijzonder kwam men van de zijde van de Nadere Reformatie hiertegen in het geweer.
Onder meer Jakobus Koelman heeft, in navolging van Voetius, dit cartesianisme fel bestreden. Koelman wilde aantonen hoe het cartesianisme tot Schriftkritiek leidde en het werk van de Heilige Geest miskende. Hij zag het als bron van Bekkers poging om het bestaan van duivelen en geesten te loochenen. In zijn bestrijding van Deurhof wilde hij aantonen hoe het tot allerlei fantasierijke ontsporingen in de geloofsleer aanleiding gaf.
Deze website maakt gebruik van cookies die noodzakelijk zijn voor de juiste werking van de site. Voor het meten van bezoekgegevens wordt gebruik gemaakt van geanonimiseerde analytische cookies. Meer info