Gerrit Jan van der Veen kán het niet verdragen dat de Joden in Nederland als beesten door de Duitsers worden behandeld. Hij moet zich verzetten. Bang is hij niet. Als jonge man is hij een in z'n eentje naar een olietanker gezwommen die in brand stond, heeft de brand geblust en het schip gered.
Er is veel te doen in bezet Nederland. Behalve de Joden zijn er nog zoveel anderen die hulp moeten hebben: mensen die in Duitsland moeten werken en niet willen, onderduikers, verzetsstrijders. Van der Veen voert verschillende overvallen uit. Op klaarlichte dag overvalt hij een gebouw waarin persoonsbewijzen worden bewaard. Hij rooft er duizenden weg. Maar het allerstoutste staaltje is zijn overval op de Weteringschans, de zwaarst bewaakte gevangenis van Nederland.
Deze website maakt gebruik van cookies die noodzakelijk zijn voor de juiste werking van de site. Voor het meten van bezoekgegevens wordt gebruik gemaakt van geanonimiseerde analytische cookies. Meer info