Auteur(s): | Joh. G. Veenhof |
Otje van Wilgen, een jongen van negentien jaar, loopt mank en wordt daarom veel geplaagd. Vlak voor Otjes geboorte sterft zijn moeder. Na verloop van tijd sterft zijn vader ook en komt Otje in de kost bij zijn getrouwde broer.
Otjes schoonzuster, Gerdien, heeft een hekel aan Otje. De vrouw heeft een waandenkbeeld en denkt dat Otje zich aan haar dochter zal vergrijpen. Ze vertelt overal dat Otje ten opzichte van kinderen niet te vertrouwen is. Adriaan, Otjes broer, laat zijn vrouw maar praten. Maar ondertussen is Otje het slachtoffer. Veel mensen wantrouwen Otje nu en daarom trekt de jongen
zich helemaal terug. Als gevolg hiervan heeft bijna geen contacten met andere mensen en daardoor vereenzaamt hij.
Als Otje op een nacht aan de Rijn zit, loopt hij bijna twee criminelen tegen het lijf. Otje luistert het tweetal af en hoort dat de mannen een overval willen plegen. De jongen weet niet wat hij moet doen. Haast is echter geboden, want de mannen zijn al op weg naar een grote villa die ze willen overvallen. Otje besluit om naar de politie in Achterdorp te gaan. Maar als de jongen daar aankomt,
luistert de agent amper naar hem. Hoe zal dit aflopen?
Op een nacht, als Otje is wezen vissen, wordt hij door een viertal dronken jongens in elkaar geslagen. Het viertal meent dat Otje deze mishandeling verdiend heeft, omdat hij volgens hen zijn handen niet thuis kan houden. Otje belandt hierdoor in het ziekenhuis en dokter Jansen ontfermt zich over de jongen. Opnieuw een spannend boek van de bekende schrijver Veenhof.
Kies uw uitvoering
Ook interessant