Door Bewaar het Pand in Bewaar het Pand op 06-03-2018
John Flavel schreef dit boekje in 1674, twee jaar na de dood van zijn tweede vrouw, onder de titel ‘A Token for Mourners’. Flavel mediteert over Lukas 7:13 ‘En de Heere haar ziende, werd innerlijk met ontferming over haar bewogen, en zeide tot haar: Ween niet.’ Woorden van Christus tot de moeder van de jongeling van Naïn.
We lezen veel waardevolle en behartigenswaardige dingen in dit boekje. Terechtwijzende woorden en bemoedigende woorden. Het laatste hoofdstuk geeft aanwijzingen hoe we ons verdriet kunnen beheersen. Wij willen u doorgeven wat we lezen op blz. 124 en 125. “Wilt u
het verdriet om het verlies van uw geliefde temperen? Zie dan meer op Gods hand in deze hele kruisweg en minder op de tweede oorzaken en de omstandigheden. ‘Ik ben verstomd, ik zal mijn mond niet opendoen, want Gij hebt het gedaan.’ (Psalm 39:10). Beschouw de hand van God in alles wat u overkomt als: Een soevereine hand. Hij heeft het recht om zonder uw goedkeuring of
toestemming te beschikken over u en alles wat u lief is. Een vaderhand die u in liefde en trouw vermaant.
‘Want de HEERE kastijdt degene die Hij liefheeft, ja, gelijk een vader de zoon in dewelke hij een welbehagen heeft.’ (Spr. 3:12). O, als u eens zou zien dat het kruis een roede is in de hand van de Vader, dat Hij u uit liefde beproeft tot uw eeuwig welzijn, dan zou u wel zwijgen! Brengt het lijden u dichter bij God? Kruisigt het u meer aan deze ijdele wereld? Dan is het een roede in de hand van Gods bijzondere liefde. Als liefde tot God er de vrucht van is, dan hoeft u er niet aan te twijfelen dat God u uit liefde beproeft. Een rechtvaardige hand. Ja, de Heere is rechtvaardig in alles wat u overkomen is. Wat Hij ook gedaan heeft, Hij heeft u niet onrechtvaardig behandeld.
Een milde en barmhartige hand die u minder zwaar gestraft heeft dan uw ongerechtigheden verdienen. Hij Die u in de oven van het lijden heeft geworpen, had u ook in de hel kunnen werpen. Het zijn de goedertierenheden des Heeren dat u niet vernield bent. ‘Wat klaagt dan een levend mens?’ (Klaagl. 3:22, 39).”
Deze website maakt gebruik van cookies die noodzakelijk zijn voor de juiste werking van de site. Voor het meten van bezoekgegevens wordt gebruik gemaakt van geanonimiseerde analytische cookies. Meer info