Geciteerd uit het rapportenboek 2019 met het oog op de generale synode van de Gereformeerde Gemeenten (GG). Betreft de weergave van een afspraak tussen vertegenwoordigers van de GG en de Hersteld Hervormde Kerk die elkaar regelmatig ontmoeten in interkerkelijk gesprek. Thema van overleg is dus de inhoud van de prediking. Die prediking zal blijkens dit verslag in ieder geval ”Schriftuurlijk-bevindelijk” moeten zijn. De vraag is: wat daaronder te verstaan? Ook: waardoor kenmerkt ze zich? En vooral: met welk oogmerk vindt ze plaats?
Welnu, wie op zoek is naar een mogelijk antwoord op die vragen, kan sinds kort terecht in een boek dat ook die titel draagt: ”Bevindelijke prediking”. Aanleiding voor verschijnen was de promotie van Arie van der Knijff in mei 2019, eveneens over bevindelijk preken. In zijn onderzoek analyseerde hij de plaats van ”bevinding” in de prediking binnen de Gereformeerde Gemeenten. Deze nu uitgekomen bundel is de neerslag van de studiedag die daarna plaatsvond. Met bijdragen van (ds.) Arie Schot en de doctores John Exalto, Arie van der Knijff, Fred van Lieburg, Theo Pleizier en Maarten Wisse.
Het is ondenkbaar om hier ook maar bij benadering een volledig overzicht van het gebodene te bieden. Voor wie deze broeders enigszins kent, zal duidelijk zijn dat er een flinke bandbreedte is in hun benadering van dit thema. Ik noteerde een aantal uitspraken die, denk ik, representatief zijn voor de scribent.
„Bevinding is de toepassing van Gods Woord door de Heilige Geest. De prediker heeft een taak om die toepassing te maken. De hoorder heeft de verantwoordelijkheid om zich aan de Schrift te toetsen. Waar de bevinding wordt gemist, is geen plaats voor het werk van de Heilige Geest. De prediking dient trinitarisch te zijn. De verdiensten van Christus kunnen nooit losgemaakt worden van het welbehagen van de Vader en de toepassing door de Heilige Geest. Wie de verdiensten van Christus zo uitdraagt, preekt bevindelijk” (Schot).
„Prediking noem je dán ”bevindelijk” als de levende ervaring van de gelovigen een substantiële rol speelt in de preek. Je zou het dan ”geloofservarings-georiënteerde” prediking kunnen noemen. Vanuit die inhoudelijke definitie is het mogelijk dat een preek die op zich in een bevindelijk gereformeerde kerk wordt gehouden en daarom volgens de sociologische definitie tot ”bevindelijke prediking” behoort, volgens de inhoudelijke definitie toch niet ”bevindelijk” is, omdat de levendige geloofservaring er geen grote rol in speelt” (Wisse).
„De bevindelijk gereformeerde predikant vervult een geestelijke leiderschapsrol op basis van een gedeelde spiritualiteit met de gemeenschap waaraan hij leiding geeft. In die gemeenschap ligt een exclusieve focus op de bekeringsweg. De predikant preekt niet alleen over de bekering; hij is zelf een levend exempel van de door hem gepreekte bevindelijkheid; hij is in letterlijke zin de belichaming van de bekeringsweg en een icoon van het type vroomheid dat binnen deze gemeenschap beleefd wordt” (Exalto).
„Alle aandacht ligt (in de geanalyseerde preek, JMJK) op het begin van het geestelijk leven, op het leren kennen van schuld en het nodig krijgen van de Verlosser. Er wordt vrijwel niets gezegd over het leven van de verloste. In de preek is geen sprake van een aanbod van genade en zelfs niet van een oproep tot bekering. De preek is feitelijk meer een beschrijvende toespraak dan verkondiging” (Van der Knijff).
„De beleving van het ”volk Gods” kan in de preek ook het karakter van een sjabloon krijgen: geloofservaringen worden dan een abstractie, een model. Bepaalde bekeringsgeschiedenissen worden tot norm verheven. Deze kunnen als ijking van het geloof (…) de ruimte voor het zelfonderzoek vernauwen” (Pleizier).
Belangrijk thema
Bovenstaande aanhalingen vormen met elkaar een beeld van de inhoud van deze bundel. Het geeft mij aanleiding tot een viertal inhoudelijke opmerkingen.
1. Met het aansnijden van het onderwerp ”bevinding in de prediking” is een belangrijk thema aan de orde gesteld. Niet zonder reden noemde dr. W. van Vlastuin zijn boek over de geloofsbeleving ”Naar het hart van Jeruzalem” (2012). De door Christus verworven genade wil zich laten ervaren in het persoonlijk leven. Die bevinding als werk van de Heilige Geest dient evenzeer in de prediking aan de orde te komen als de verkiezing tot en de verwerving van de zaligheid. God leidt Zijn heiligen wonderbaar. Prediking is bevindelijke prediking of ze is geen ware prediking. Ze zal ook onderscheidend zijn.
2. Aan het begin van deze bespreking citeerde ik iets uit een kerkelijk gesprek over (wat werd getypeerd als) schriftuurlijkbevindelijke prediking. Deze aanduiding bergt een misverstand in zich. Als zou de Bijbelse prediking uiteenvallen in een objectief en een subjectief gedeelte: uitleg en toepassing. Waarbij de bevinding zich beperkt tot de laatste. Het geheim van een echt bevindelijke preek ligt echter daarin dat het werk van Christus zowel vóór als ín de Zijnen de hele verkondiging doortrekt. In vermaning, leiding en vertroosting. Een voorbeeld hiervan wordt genoemd waar verwezen wordt naar een hemelvaartspreek van ds. P. Honkoop senior: „een drie kwartier durende lofzang op de grootheid van de ten hemel gevaren Christus” (58v.). De preken van Luther, Kohlbrugge en (bijvoorbeeld) ds. J.W. Kersten mogen hierin ten voorbeeld zijn. Een verwijzing naar hun prediking zoeken we in deze bundel tevergeefs.
Stolp
3. Het vorenstaande impliceert dat een objectieve afstandelijke uiteenzetting van allerlei geestelijke ervaringen een preek nog niet ”bevindelijk” maakt. „Preken waarin het onderwerpelijke systematisch beschrijvend wordt verobjectiveerd, zijn daardoor niet alleen voorwerpelijk, maar ook verwerpelijk te achten” (A. de Reuver). Veel zogenaamde bevindelijke preken beperken zich ook tot ”de toeleidende weg”, de bekeringsweg. Alsof de Bijbelse bevinding niet is: het leven met Christus. En het wordt al heel ernstig als de verkondiging beheerst wordt door een vooraf gegeven schema dat als een stolp boven welke tekst dan ook wordt geplaatst.
4. Ware bevindelijke prediking is prediking van het wonder! In zijn boekje ”De leer des heils” vraagt dr. H.F. Kohlbrugge hoe de christen uit de ervaring (bevinding!) weet dat God Zijn beloften ook aan hem vervult: „Daaraan dat God mij in alle bekommernis Zijn Woord zeer getrouw vervult, dat Hij de ellendigen heerlijk helpt, ook mij door Zijn beloften rust geeft.”