Dit boek bestaat uit twee onderdelen: een inleiding over Thomas Watson als prediker en acht vertaalde preken van Thomas Watson. De inleiding (een derde deel van het boek!) is van de hand van prof. A. Baars. De preken (twee derde deel van het boek) zijn vertaald door zijn oudste dochter, Thera Tanis-Baars, en zijn aangevuld met verhelderende voetnoten. Vader en dochter vormen een succesvol team en hebben gezamenlijk al meerdere uitstekende publicaties op hun naam staan. Beide onderdelen van het boek bespreek ik nu afzonderlijk.
Eerst de preken: De werken van Watson werden al snel in het Nederlands vertaald. Reeds in 1666 – dus nog tijdens het leven van Watson – verscheen de bundel Alle de Theologische en Practicale werken van Thomas Watson, vertaald door Joannes Fabricius. Deze werd daarna vele malen herdrukt. Van de acht thans vertaalde preken trof ik er vier ook aan in de vertaling van Fabricius. De titel van de eerste preek is ook gekozen als titel van het huidige boek: Christus is ons Alles. Met instemming citeert Watson de middeleeuwse abt Bernard van Clairvaux: Geen enkel geschrift kan mij voldoening schenken, wanneer ik de Naam van Christus daar niet in aantref (pag. 147). Watson somt negen redenen op waarom Christus eenrijke zegen is (pag. 148-151). De preek wordt afgesloten met het thema geloofszekerheid. Watson geeft daarbij drie middelen om deze zekerheid – door hem een zeldzame edelsteen genoemd – te krijgen (pag. 156-157). De tweede preek gaat over Christus: de geestelijke Wijnstok die alle andere wijnstokken in heerlijkheid overtreft. De derde preek behandelt het nieuwe schepsel, waarvan het voortbrengen grotere kracht vereist dan het scheppen van een wereld (pag. 179). Zonder de onmacht te loochenen stelt Watson dat de mens meer kan doen dan hij denkt. Verder zal God niemand die Hem om genade smeekt laten staan (pag. 181).
De vierde preek gaat over het geestelijk anker. Daarbij gaat Watson in op het verschil tussen geloof en hoop (pag. 207). De hoop van de heiligen wordt uitgestald: de heerlijke verschijning van Christus als Rechter om hen vrij te spreken, in hun eer te herstellen en te bekronen. Om te onderzoeken of een mens deze hoop heeft somt Watson drie kenmerken op (pag. 213-215). De vijfde preek heeft als thema de blijdschap van het naderen tot God in het gebruikmaken van Zijn inzettingen, het naderen tot Zijn tafel en in het gebed (pag. 226). De zesde preek is een lijkpredicatie voor een overleden vriend en handelt over het verlangen van een gelovige om de tegenwoordige wereld te verlaten en met Christus te zijn. Hoe kunnen wij in Christus zijn? Alleen door het geloof. Het geloof schenkt ons het eigendomsrecht, maar door de dood krijgen wij het eigendom echt in bezit (pag. 259). De zevende preek gaat over het voorrecht en de veiligheid van de Kerk. God is in het midden van haar. Zij zal niet wankelen. Negen zonden verdrijven God uit ons land (pag. 278-282). Hoe houden wij God in ons midden? Door te bidden en te reformeren. De achtste preek, welke gehouden is bij het – gedwongen – afscheid van zijn gemeente, gaat over de God van vrede. In deze preek ontbreekt iedere vorm van opstandigheid tegen het onrecht van de afzetting als predikant. In het gebed dat ook is vertaald wordt zelfs voor het welzijn van de koning gebeden! Het is beter om nog een poosje in de smeltkroes van de beproeving te blijven dan er niet geheel gezuiverd uit tevoorschijn te komen (pag. 342). Er is dus sprake van stille berusting bij Watson.
Wat betreft de inleiding van prof. Baars het volgende: Van het leven van Watson is weinig bekend. Om de populariteit van Watson als puriteins predikant en auteur te kunnen analyseren heeft prof. Baars ervoor gekozen om een inleiding te schrijven over de ontwikkeling van het presbyteriaanse puritanisme in Engeland in de 16e en 17e eeuw. Vervolgens heeft hij de schaarse biografische gegevens van Watson daarin verwerkt. Naar mijn mening is hij daarin goed geslaagd. Er komen dan verrassende zaken naar voren. Zo blijkt het initiatief van de Engelse koning James I voor een nieuwe Bijbelvertaling – de King James Version – minder nobel te zijn dan vaak wordt gedacht. De Engelse koning ergerde zich namelijk aan de oudere vertaling – de zogenaamde Geneefse Bijbel – omdat in kanttekeningen bij deze Bijbel ongehoorzaamheid aan de koning werd goedgekeurd (pag. 22). Ook al stuurde koning James I Engelse afgevaardigden naar de Synode van Dordrecht in 1618/19 om de remonstranten te veroordelen, in eigen land vaardigde hij een verordening uit om het sporten op zondag te stimuleren. Dit stond haaks op de puriteinse zondagsopvatting (pag. 24). Prof. Baars beschrijft helder hoe de Synode van Westminster tot stand kwam en welke besluiten aldaar werden genomen (pag. 31-47). Watson maakte geen deel uit van deze synode (hij was nog jong: ca. 23 jaar toen de synode in 1643 bijeengeroepen werd). Watson wist zich hartelijk verbonden met het gedachtegoed van deze synode. Hij was een van de eersten die een serie preken hield over de Kleine Catechismus van Westminster (pag. 108). De uitvoering van de genomen synodebesluiten liep spaak door politieke ontwikkelingen. Koning Charles I was ter dood veroordeeld. Voor de uitvoering van het vonnis was toestemming van het parlement nodig. Om die toestemming te krijgen zuiverde het leger in 1648 het parlement van tegenstanders van de doodstraf.
Enkele weken na deze zuivering hield Watson voor de leden van het gezuiverde parlement een preek waarin hij kritiek leverde op deze zuivering en op het niet nakomen van afspraken in het bezworen ‘Plechtige Verbintenis en Verbond’, dat een samenwerking tussen de Engelse en Schotse kerk beoogde. Watson toonde hier dat hij er niet voor terugdeinsde om kritiek op de overheid te uiten als dit in zijn ogen nodig was. Het werd Watson niet in dank afgenomen. Prof. Baars bespreekt deze preek in zijn inleiding uitvoerig (pag. 111-116). Overigens is deze preek niet opgenomen in de huidige bundel, maar wel in de oude vertaling van Fabricius. Na de executie van koning Charles I was Watson in 1651 betrokken bij een complot om zijn zoon Charles II tot koning uit te roepen. Watson werd gearresteerd, maar werd na vier maanden vrijgelaten na een gratieverzoek aan het parlement. Watson was dus koningsgezind, maar na de inhuldiging van Charles II tot koning in 1660 werd hij twee jaar later desondanks afgezet als predikant, tezamen met ruim 2.000 andere predikanten. Er zijn vier afscheidspreken van Watson bewaard gebleven, waarvan er een in de huidige bundel is opgenomen. Maar alle vier worden door prof. Baars besproken (pag. 119-127). Na zijn afzetting preekte Watson nog jarenlang in het geheim in schuren, huizen of bossen, totdat hij door verval van krachten het preken moest opgeven. Hij overleed plotseling op ca. 66-jarige leeftijd tijdens een persoonlijk gebed tot God.
In een woord vooraf geeft prof. Baars aan dat zijn dochter en hij met veel vreugde aan deze uitgave hebben gewerkt en dat zij er beiden veel van hebben geleerd. Het is hun wens en gebed dat het lezen van deze preken voor velen tot zegen zal zijn. Ik kan dat alleen maar volmondig beamen. Ik zou daaraan nog willen toevoegen, dat de lezer met dit boek tevens de beschikking krijgt over een prachtige en heldere beschrijving van de minder bekende geschiedenis van het presbyteriaanse puritanisme in Engeland vanaf de Reformatie tot de komst van onze stadhouder-koning Willem III. Van harte aanbevolen!