Christus volgen met vallen en opstaan
Door Ds. P. de Vries in Veluwse Kerkbode (dr. P. de Vries) op 09-06-2017
In dit boekje dat zoals de ondertitel aangeeft voor jongeren is geschreven zet Steven Middel-koop die meerdere jaren leiding gaf aan de HHJO en nu bij de Yona Foundation theologie werkt en theologie studeert aan de Vrije Universiteit wat het betekent Christus te kennen en Hem te volgen. Hij spreekt over vallen en opstaan om duidelijk te maken dat de strijdende kerk geen volmaakte leden kent. Dagelijks moet een wedergeboren christen de strijd tegen zichzelf voeren. We mogen vragen voor struikelen te worden bewaard, maar als wij struikelen is dat geen reden om te denken dat er geen weg terug zou zijn.
Ieder hoofdstuk begint met een ervaringsverhaal van voorgangers die hij in India ontmoette in het kader van SDOK. De opbrengst van het boekje is voor deze stichting bestemd. Neder-landse christenen kunnen voor christenen in de wereldkerk vooral op het punt van theo¬lo-gische toerusting veel betekenen. Meer dan wij vaak zelf beseffen hebben wij toegang tot een schat aan inzichten verbonden met Gods leiding met de geschiedenis van Zijn Kerk in Europa.
Het boekje van Middelkoop maakt onder andere duidelijk dat wij omgekeerd van christenen elders in de wereld kunnen leren. Als het gaat om de christenen in India die in de ervarings-verhalen naar voren komen, denk ik aan de bereidheid tot lijden en tot vergeven. Werkelijke kennis van Christus moet toch niet in de laatste plaats daarin tot uiting komen.
Heel nadrukkelijk schrijft de auteur over het geloven in Christus en het volgen van Hem in eeu-wigheidsperspectief. We moeten ons realiseren dat wij de toekomende toorn hebben verdiend. Hij onderstreept de realiteit niet alleen de hemel maar ook de hel. Wat betreft het laatste verwijst hij naar de grote Amerikaanse theoloog Jonathan Edwards. Middelkoop wenst dat jongeren en ook ouderen daar niet de eeuwigheid zullen doorbrengen. Juist daarom kan hij er niet over zwijgen. Dat is een van de punten die dit boekje krachtig maken.
Meerdere predikers binnen de gereformeerde gezindte vooral al zij nadrukkelijk de buiten-wacht willen bereiken laten deze zaken geheel achterwege. Meer dan eens heb ik rouwtoe-spraken meegemaakt, waar vele tientallen niet-gelovigen aanwezig waren en de ernst van de eeuwigheid en de betekenis van het kruis als het plaatsvervangend wegdragen van Gods toorn op geen enkele wijze werden benoemd. Zij die tot de kerk in haar zichtbare vorm behoren krijgen al helemaal niet de indruk dat voor eeuwig verloren gaan voor hen een reëel gevaar is. Dan laat Middelkoop heel terecht een ander geluid horen.
Middellkoop stelt heel nadrukkelijk Gods voorzienigheid aan de orde. Meerdere mensen hebben het christelijke geloof vaarwel gezegd vanwege het lijden dat hen trof. De auteur richt zich heel persoonlijk tot jongeren die door het lijden dat hen treft in verwarring worden gebracht. De vraag ‘Waarom God?’ kan leiden tot de conclusie ‘Er is geen God’. Middelkoop geeft het advies om net als Asaf het hart voor de Heere uit te storten.
Het is Gods goedheid als wij bij het geloof bewaard zijn. Laten we dat beseffen en ons hart voor Hem uitstorten om persoonlijk de kracht van het christelijke geloof te mogen ervaren. Als we genade ontvangen, kunnen we door omstandigheden heen kijken. Juist als de toekomende toorn en de redding ervan voor ons een realiteit zijn, maakt dat tegenspoed en verdrukking in dit leven (en dan komt meer dan eens de houding van Indiase christenen ter sprake) betrekkelijk.
In Christus volgen met vallen en opstaan komt telkens weer naar voren dat God met Zijn Woord niet vrijblijvend tot ons komt. Hij beveelt geloof in Zijn Zoon en bekering tot Hem. Niet minder brengt de auteur naar voren dat God Zelf geeft wat Hij vraagt. Wie echt Christus volgt, ziet dat nooit als een prestatie maar weet dat ook het volgen van Hem pure genade is. Als God ons door Zijn Geest niet in staat stelde te geloven, zouden we het nooit doen.
Als het gaat om de vraag hoe je nu weet of merkt dat je Christus mag toebehoren, dat dit op allerlei manieren gebeurt. Door de prediking die je treft, dor het lezen van een gedeelte uit Gods Woord enz. Het grote belang van stille tijd, Schriftstudie en gebed komt heel uitdrukkelijk ter sprake. We moeten deze middelen gebruiken om Christus te leren kennen en vervolgens zullen we ze gebruiken omdat wij Hem kennen en nog meer en dieper willen leren kennen. Ook het belang van het lezen van goede boeken wordt genoemd.
Expliciet wordt dan gewezen op de mogelijkheid om tijd uit te trekken om een werk als de Institutie van Calvijn door te lezen. Middelkoop zelf deed dat met veel vrucht. Wetend dat jongeren vaak weinig afweten van niveauverschillen tussen boeken, zou ik zelf nog een enkele andere titel hebben genoemd. Ik denk aan de Redelijke Godsdienst van Brakel en bijvoorbeeld de geschriften van Ryle. Ik denk dat jongeren ook als zij geestelijke honger krijgen toch wel een havoniveau moeten hebben om hun voordeel met de Institutie te doen. Met deze kleine kanttekening wil ik niets afdoen aan de intentie van Middelkoop maar die alleen maar onderstrepen.
In Christus volgen met vallen en opstaan komt ook naar voren dat het volgen van Christus vraagt om het breken met zonden en een zondige levensstijl die ons afhouden van Hem. Hebben we gefaald dan moeten we dat aan de Heere belijden. Terecht wordt beklemtoond dat als wij ook naar mensen toe faalden, wij het ook hen moeten belijden. Dan mag het niet zo zijn dat wij ons geweten sussen met de gedachte dat belijdenis aan God voldoende. De echtheid ervan blijkt namelijk uit het feit dat wij ook naar mensen toe in de schuld komen.
Heel belangrijk is ook de opmerking dat navolging van Christus ook in de digitale wereld ge-stalte moet krijgen. Met eigen ogen moet ik soms op digitale media constateren dat trouwker-kelijke jongeren zich daar niet bepaald als ware christenen presenteren. Velen laten zien dat zij nog hinken op twee gedachten of dat het christelijk geloof slechts een vorm is die hen weinig tot niets zegt. Dan vraagt God heel nadrukkelijk en concreet bekering en die bekering wordt dan ook digitaal zichtbaar.
In het laatste hoofdstuk komt het belang van omgang met ervaren christen ter sprake. Middelkoop noemt dat dit eigen ouders kunnen zien, een gemeentelid of leraar op school. Ik constateer dat dit voor ouderen tot de vraag behoort te leiden of zij identificatiefiguren kunnen zijn voor jonge mensen. Zijn zij in getuigenis en wandel voor jongeren betrouwbare gidsen naar de hemel? Als het gaat om opgang met elkaar en dus ook met christen maakt Middelkoop een driedeling tussen doen (je levenswandel), belijden (je overtuigingen) en pit (ons diepste innerlijk). Voor een ware christen is de pit zijn door Gods Geest geschonken geloofsverbondenheid met Christus.
Naast grote onderlinge variatie die allerlei oorzaken heeft en factoren kent, is er dan tussen ware christenen toch een diepe eenheid. Die eenheid ligt in de persoon en het werk van Christus. Middelkoop besluit zijn boekje met erop te wijzen dat God Zijn kinderen op allerlei wijzen snoeit opdat zij meer vrucht dragen. Vrucht dragen in en vanuit Hem is waar het omgaat. Ik kan dit boekje jonge mensen van harte aanbevelen. Ook ouderen kunnen ervan leren.