De Bijbel bestaat uit twee delen: het Oude en het Nieuwe Testament, maar veel Bijbellezers geven de voorkeur aan het Nieuwe Testament, vanwege allerlei ongemakkelijke vragen rondom het Oude Testament.
Drie van zulke vragen worden in ”De actualiteit van het Oude Testament”, vrucht van het Studium Generale-programma van Driestar Educatief, onder de loep genomen. Hoe zit het met al dat geweld in het Oude Testament? Wat moet je aan met die gedetailleerde en eigenlijk toch gedateerde offerwetgeving? Heeft de profetie in het Oude Testament ons nog wel iets te zeggen, nu immers alle beloften in Christus vervuld zijn?
Kortom, hoe actueel is het Oude Testament eigenlijk nog? Vandaag de dag een steeds dringender vraag voor wie de hele Bijbel als het levende Woord van God ziet. Drie auteurs, ieder vanuit eigen expertise, proberen hierop antwoord te geven.
Verklaarbaar geweld
De eerste bijdrage is van de hand van dr. A. Versluis, christelijk gereformeerd predikant te Ouderkerk aan de Amstel. Hij schreef eerder een dik boek over het bevel tot uitroeiing van de Kanaänitische volken in Deuteronomium 7. Veel geweld in het Oude Testament is te verklaren vanuit de cultuur en de situatie waarin het Oude Testament is ontstaan, zo stelt hij.
Enige nuchterheid is gewenst: het Oude Testament begint en eindigt met de vrede, het veroordeelt vaak geweld en het tekent hoe geweld in dienst van het recht kan staan. In de wereld van toen, waarin geweld een nog veel grotere rol in het dagelijks leven speelde dan vandaag, spreekt de Bijbel realistische taal.
Het eigenlijke probleem ligt voor de Bijbellezer vooral daar waar het Oude Testament zo veel geweld in naam van God vóórschrijft. Hoe zit dit? Terecht wijst dr. Versluis de visie af dat die teksten slechts menselijke meningen weerspiegelen en houdt hij vast aan het Woord Gods-karakter van het hele Oude Testament.
Evenmin valt hij de snelle oplossing bij dat Gods handelen per definitie goed is, wat onze vragen overbodig zou maken. Goedkope apologetiek is dr. Versluis vreemd. Mooi is hoe hij blijk geeft van zijn eigen worsteling met deze Bijbelteksten, en tegelijk denklijnen aanreikt die Bijbellezers echt kunnen helpen om ook in deze problematiek het Oude Testament in het perspectief van het Nieuwe Testament beter te leren verstaan.
Onderwerp van de bijdrage van dr. P. de Vries, docent aan het Hersteld Hervormd Seminarie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, is de oudtestamentische offerwetgeving. Op bekwame wijze beschrijft hij de ins en outs van de diverse offers, de ‘grammatica’ van de offerwetgeving die ons zo vreemd voorkomt.
Kernpunt is dat God via de tempel- en offerdienst de weg opent naar gemeenschap met Zichzelf. De offers zijn een noodzakelijk instrument om het ‘wonen’ van God onder Zijn volk mogelijk te maken. De theologie van de offers spreekt van verzoening, toewijding en gemeenschap. Met name de notie van verzoening is cruciaal, met de elementen van wegwissen van schuld en loskopen.
Dr. De Vries benadrukt sterk dat verzoening ziet op het wegnemen van de toorn van God, hoewel het concrete tekstbewijs hiervoor schaars is. Veel komt langs in zijn betoog: de relatie tussen tempel en schepping, de profetische kritiek op de offercultus en vooral natuurlijk de vervulling van tempel en offer in Christus. Zonder kennis van de oudtestamentische offerwetten kunnen wij wezenlijke aspecten van de boodschap van het Nieuwe Testament niet goed vatten, stelt dr. De Vries terecht.
De vraag waarom de eerste christenen nog geregeld naar de tempel gingen en zelfs nog offers brachten (zoals we in het boek Handelingen lezen) wordt jammer genoeg niet behandeld. Mogelijk is dat wel het geval in dr. De Vries’ grotere publicatie over deze materie, die voor 2018 gepland staat.
Profetieën en vervulling
Ook het derde en laatste thema, de gelding en vervulling van de oudtestamentische profetieën, wordt behandeld door een auteur die hierover al eerder publiceerde en dus goed thuis is in de vragen die hier spelen. De beantwoording van deze vraag hangt nauw samen met je visie op het verbond, stelt prof. M. J. Paul, hoogleraar Oude Testament in Leuven. Het oude verbond dat door het nieuwe verbond vervangen wordt –zie de brief aan de Hebreeën– is het verbond dat op de Sinaï werd gesloten, niet het verbond met Abraham. In feite valt Genesis met de beloften aan Abraham buiten het oude verbond. In het nieuwe verbond worden de gelovigen weliswaar ‘gezegend’ met Abraham (Galaten 3), maar ze participeren niet volledig in dat verbond: land, stad, troon, tempel zijn voorbehouden aan Israël alleen.
En die beloften zijn volgens dr. Paul niet volledig vervuld. Sommige geopolitieke aspecten van het abrahamitische verbond staan nog uit, profetieën die betrekking hebben op het herstel van het aardse, concrete Israël. Dat het Nieuwe Testament hierover zwijgt valt zijns inziens te verklaren uit het gegeven dat daar de verzoening in Christus centraal staat. Hoe sterk is dit argument?
Letterlijke vervulling?
Graag had ik meer gelezen over hermeneutische bezinning op de eigen aard en taal van de oudtestamentische profetie. Wijst bijvoorbeeld het gebruik van Amos 9 door het apostelconvent in Handelingen 15 niet een andere kant op dan de verwachting van een ‘letterlijke’ vervulling? Dat betekent nog niet dat we de profetieën gaan vergeestelijken, en we houden graag open wat we van Godswege ten aanzien van het huidige Israël nog mogen verwachten. De liefde van de auteur voor Israël als Gods oude verbondsvolk delen we.
Drie heldere bijdragen in één mooi, klein boekje: het aanschaffen zeker waard voor wie steun zoekt bij zijn of haar lezen van het Oude Testament.