In deze uitgave is ”De Christinnereis” opnieuw vertaald en voorzien van oorspronkelijke kanttekeningen. In voetnoten licht de schrijver historische en theologische bijzonderheden toe. Zijn inleiding maakt duidelijk waarom Bunyan dit boek schreef. Het is bedoeld om ”De Christenreis” te verduidelijken en aan te vullen.
Dr. Baars maakt dit duidelijk aan de hand van een aantal thema’s, zoals de kerk, het ambt en de plaats van de vrouw. De inleiding biedt een leerzame dwarsdoorsnede. Het is bijvoorbeeld mooi om te lezen hoe dr. Baars aandacht geeft aan het onderscheid en de overeenkomst in geestelijke leiding. Zo was er bij Christinne aan het begin van de weg ‘veel duidelijker sprake van Gods nodiging en van Zijn bemoedigingen dan bij haar man’. Bij beiden is er echter een ‘helder besef’ van hun nood en schuld. Wat tekent Bunyan ook in het begin van ”De Christinnereis” duidelijk het werk van Gods Geest. Ware schuldbeleving, roepen om genade, trekkende liefde, steunen op de beloften en een hartelijk buigen, dit zijn toch zaken die nooit gevonden kunnen worden buiten de levendmakende bediening van Christus.
Het standpunt van dr. Baars, dat de poort ‘symbool staat voor het begin van het geestelijke leven, voor de wedergeboorte’, deel ik dan ook niet. Graag houd ik me in deze allegorie aan de betekenis die Bunyan zelf geeft en de schrijver overigens hierna ook volgt: De Poort is Christus. In en door Hem is het leven. Treffend schrijft dr. Baars in het vervolg over de mate van Christuskennis: ‘In de Enge Poort spreekt Christus vooral als profeet en blijft Zijn werk als Borg nog enigszins verhuld’. Heel passend trekt hij hierbij een lijn naar het mooie boekje van prof. G. Wisse over de ambtelijke bediening van Christus. Gezegd mag worden dat de vertaling van ”De Christinnereis” recht doet aan de oorspronkelijke uitgave en bovendien goed leesbaar is. De voetnoten zijn de moeite waard. Hier blijkt opnieuw de belezenheid en (ook talige) ervaring van de schrijver.