Het is een goede zaak wanneer theologische dissertaties ontsloten worden in breder toegankelijke studies. De HEERE onze gerechtigheid. Rechtvaardiging en verbond in heilshistorisch perspectiefvan dr. M. Klaassen is daar een voorbeeld van.
In 2013 schreef ds. Klaassen, predikant van de hervormde gemeente te Arnemuiden, zijn proefschrift In Christus rechtvaardig, waarin hij systematisch-theologisch meerdere protestantse visies op de rechtvaardiging vergeleek.
De HEERE onze gerechtigheid borduurt daar op voort. Ze biedt geen populaire revisie van het proefschrift,
maar ‘een bijbels-theologisch vervolg’.
Want om die verbinding tussen de bijbelse geschiedenis en de persoonlijke beleving van het dogma gaat het de schrijver. Keer op keer brengt hij de heilshistorie (Gods daden in de heilshistorie) en de heilsorde (het persoonlijk geloofsleven) bijeen, waarbij hij niet moe wordt te stellen dat de heilshistorie vooropgaat en de heilsorde daaruit opkomt. Anders gezegd: ‘Er is verbondsvoortgang en er is verbondsomgang’ (W.J. van Asselt; p.58). Daarmee is tegelijk verwoord dat ‘het verbond’ de rode draad is die heilshistorie en heilsorde verbindt. Zodoende volgt een apologie voor de gereformeerde verbondsleer.
Daarin ligt voor mij dé grote verdienste van dit boek. Ik krijg de indruk dat het verbond door onbekendheid bij de jeugd, door secularisatie van onze maatschappij en door evangelicalisering van de kerk steeds minder begrepen, verkondigd en beleefd wordt. Wat is dit dan een verademing: dit krachtige pleidooi voor deze schitterende sleutel in de protestantse theologie, die de soevereine liefde ijkt, waarmee God de kloof tussen
Zichzelf en de mens structureel wil overbruggen. Duidelijk mag zijn dat dr. Klaassen dit niet slechts verdedigt vanuit loyaliteit aan onze vaderen, maar vanuit hermeneutische waardering. De gereformeerde verbondsleer
heeft oog voor bijbelse samenhangen en toont het ‘plot’ dat de Bijbel inzichtelijk maakt (C.J.H. Wright; p.56). Het biedt ‘een paradigma dat eeuwigheid en tijd, God en mens, Oude en Nieuwe Testament, individu en collectiefverenigt’ (p.25).
In de hoofdstukken 2 tot en met 5 gaat ds. Klaassen uitvoerig in op de verbonden in de Bijbel. Daarbij noemt hij allereerst het Adamitisch verbond. Sterk is zijn onderbouwing, dat ook deze relatie als ‘verbond’ geduid mag worden. Hij noemt dit onbekommerd ‘een werkverbond’ (waarbij hij de kritiek van Barth weerlegt; p.78), maar tekent wel aan dat dit een ‘vriendschapsverbond’ is (Coccejus; p.45), vol van Gods genade. In Abraham wordt het genadeverbond pas echt ontvouwd, doordat hier de belofte klinkt waarmee God de hele wereld op het oog
heeft. Abrahams geloof (dat hem tot gerechtigheid gerekend wordt) heeft daarbij heilsordelijke betekenis. Het Mozaïsche verbond betitelt Klaassen als ‘republicatie’ (herhaling) van het Scheppingsverbond. Ds. Klaassen verwoordt de dialectiek hiervan mooi: ‘Voor wie niet leeft uit het geloof is het Mozaïsche verbond een werkverbond dat aanklaagt (‘wet’), voor diegene die gelooft is het genadeverbond
(‘Evangelie’)’ (p. 8’). In het verbond met David ziet Klaas sen op nieuw ‘individualisering’, zoals bij het verbond met Abraham. Gods Koninkrijk krijgt gestalte via het verbond. In David wordt de belofte ontvangen van een ‘nieuw verbond’, waarin de Knecht velen rechtvaardig zal maken (verbond en rechtvaardiging!).
Alle opeenvolgende verbonden vervangen elkaar niet, maar bouwen steeds op de voorgaande voort. De continuiteit zit in het ‘Immanuelsprincipe’: ‘Ik zal u tot een God zijn en u zult Mij tot een volk zijn’ (59). Dit komt tot een climax in het nieuwe verbond. Wat God vroeg, dat geeft Hij nu. Uitvoerig schetst ds. Klaassen hoe
Jezus de vervulling is van alle verbonden; en ook hoe Paulus daar over schrijft. Zo worden talloze lijnen getrokken tussen Jezus en Adam, Abraham, Mozes, David en Israël. Ik heb hier veel mooie momenten aan beleefd. Wonderlijk: soms kan iets wat niet onbekend is, toch verrassen door de wijze waarop het wordt gepresenteerd. Dat trof mij in deze hoofdstukken.
Klaassen trekt deze lijnen niet als eerste. Toch verdient hij een groot compliment voor de wijze waarop hij deze bijbelteksten en hun verbanden laat oplichten. Een tekst register had dan ook niet misstaan om deze vondsten nog eens na te kunnen lezen.
Pas in hoofdstuk 6 komt het eigenlijke thema aan bod: de rechtvaardiging. Deze lange aanloop was echter nodig om te zien dat het heil van de rechtvaardiging een geschiedenis heeft. Wij ontvangen deze zegen van ons Verbondshoofd Jezus, Die ons laat delen in Gods nieuwe verbond. We ontvangen het dus in de ‘eenheid met Christus’, die Klaassen ziet als het kernbegrip bij Paulus. Sterk vind ik zijn genuanceerde verweer op The New Perspective on Paul (Sanders, Dunn, N.T. Wright, e.v.a.), dat stelt dat Paulus in zijn brieven niet ageert tegen mensen die deelname aan het verbond wilden verdienen (‘zulke joden bestonden helemaal niet!’), maar tegen mensen die het in onzalig, joods nationalisme wilden demonstreren. Klaassen weet— terwijl hij de reformatorische visie verdedigt - veel nieuwe inzichten te honoreren. ‘Maar’ — vat dr. P. de Vries in zijn inleiding
samen — ‘deze inzichten waren óf al in het oude perspectief aanwezig, óf kunnen er zonder moeite mee verenigd worden.’ (p.12).
In hoofdstuk 7 belicht ds. Klaassen de samenhang tussen rechtvaardiging en vernieuwing. Hierin benadrukt hij (tegenover Rome) dat de heiliging weliswaar onlosmakelijk met de rechtvaardiging samenhangt, maar toch nadrukkelijk onderscheiden moet worden.
Ten slotte stip ik kort wat vragen aan. Waarom geeft Klaassen het Noachitisch verbond zo weinig aandacht? Daarnaast: graag had ik gezien dat hij — naast zijn dispuut met Rome — ook het gesprek was aangegaan met andere fronten die opdoemen. Zo merkt de goede verstaander dat ds. Klaassen veel munitie aanreikt tegen ‘lijdelijkheid’. Toch wordt dit nergens benoemd. Mijns inziens had het pastorale hoofdstuk 8 aan waarde gewonnen, wanneer hij dit gethematiseerd had. Zo liggen ook de vragen rondom ‘Israël’ voor het oprapen. Als het nieuwe verbond in Christus de ‘climax van alle verbonden’ is, wat is er dan te zeggen over (de hernieuwde aandacht voor) het verbond met Israël? Ten slotte wil ik de schrijver en de eindredacteur meegeven meer te waken voor herhaling. Mede door de gekozen opzet kwam dat tamelijk veel voor. Het neemt mijn waardering niet weg, want het boek is erg goed leesbaar en leerzaam. Het eenvoudige feit dat opsommingen dikwijls worden
aangegeven met bullets, draagt daar niet weinig aan bij. Van harte aanbevolen.