De heilsorde en het genadeverbond zijn zaken die menige kerkganger, als het goed is, bezig houden. Het gaat om Bijbelse zaken en de doordenking ervan raakt het wezen van het Evangelie.
In de geloofsleer worden ook allerlei woorden en begrippen gebruikt. We spreken over werkverbond en genadeverbond. We letten op het wezen en de bediening van het verbond; de tweeërlei kinderen van het verbond; de toegerekende gerechtigheid en tal van andere woorden en begrippen meer. De vraag kan rijzen of dergelijke woorden en zaken wel terug te vinden zijn in de Schrift. Het woord werkverbond vinden we
nergens in de Bijbel. Is het echter een Bijbelse zaak? Op die vragen gaat de hervormde predikant dr.
M. Klaassen in ”De Heere onze gerechtigheid” in.
Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste en het laatste hoofdstuk hebben een inleidend en een uitleidend karakter. In hoofdstuk 1 worden het verschil en de samenhang tussen de heilgeschiedenis (het verbond) en de heilsorde (de rechtvaardiging) uitgelegd. Terecht wijst de schrijver erop dat de heilsorde opkomt uit de heilsgeschiedenis. Het verbond wordt omschreven als de „weg waarlangs God Zijn heil manifesteert
en realiseert.” Niet onbelangrijk is de gedachte: „Door de Bijbel als verbondsgeschiedenis te lezen, kunnen het Oude en het Nieuwe Testament op elkaar betrokken worden als onderdelen van de ene verbondsgeschiedenis.” Een beslissend uitgangspunt bijvoorbeeld bij het nadenken over de kinderdoop.
In het tweede hoofdstuk wordt er gewezen op het verbond met Adam. Met een keur aan Bijbelse argumenten wordt duidelijk dat die relatie getypeerd kan worden als een werkverbond. Klaassen wijst erop dat de schepping „van den beginne aangelegd is op de komst van een andere Adam, Jezus Christus.” De schepping is niet het einddoel van Gods handelen. „Het uiteindelijke doel van God is iets hogers: een nieuwe schepping in de tegenwoordigheid van God.” Ook in de Westminster Confessie vinden we deze gedachte. „De eeuwige sabbatrust van God, de eschatologische toestand van de verheerlijking lag als een belofte open voor Adam.” Hier ligt een aantal vragen, maar het is goed om in het oog te houden dat door de goede schepping de „wind
waait van een hoger plan.”
Vervolgens wordt er ingegaan op het verbond met Abraham, Mozes en David. Tegenover het verbroken werkverbond lezen we in de Bijbel over het genadeverbond. Dit verbond wijst op de relatie van God tot de mens, na de zondeval. Het verbond wordt gesloten met Abraham en zijn nakomelingen. Het heil is dus niet universeel. Er loopt door het Oude Testament een lijn die ten slotte uitmondt, in Christus Jezus, Die het genadeverbond
vervult. Het verbond met Abraham, Israël (Mozes) en David zijn gestalten van dit genadeverbond.
Er zijn verschillen, maar de hoofdzaak is Gods heil in Christus. In dit verband viel het me op dat de ceremoniën die bij het verbond met Israël zo’n belangrijke rol vervullen als heenwijzing naar Christus, slecht summier worden
genoemd. We kunnen de eisen van het verbond niet losmaken van de offerdienst die God aan Israël schonk. Ook was het reeds in het Oude Testament duidelijk dat niet de offers verzoening aanbrachten (zie Psalm 51:18) maar
het heilswerk van de komende Messias.
In de hoofstukken 4 en 5 worden de lijnen doorgetrokken naar het Nieuwe Testament. „Kortom, Jezus is het ware Israël, de getrouwe Verbondspartner Die God kent, God liefheeft en volkomen loyaal is aan God, zelfs tot in de dood”, schrijft dr. Klaassen. En van Paulus kunnen we leren dat voor een „nieuwe mensheid een nieuwe Adam nodig is.” Vanuit Rom. 5 en 1 Kor. 15 worden er prachtige lijnen getrokken waarbij de verlossing zich kenmerkt door de overgang van ”in-Adam-zijn” naar ”in-Christuszijn”. De nieuwe bedeling van het verbond der genade is begonnen in de opstanding van Jezus. Overigens lijkt mij een zin als „het verbond met Israël voorzag in de vergeving door de offercultus” minder juist. Dierenoffers wijzen op vergeving door het bloed van Christus, maar in
zichzelf hadden zij geen verzoenende kracht. Het voorhangsel is gescheurd.
In het tweede deel van dit boek wordt ingegaan op de rechtvaardiging door het geloof. Reeds eerder heeft dr. Klaassen in zijn proefschrift hier uitvoerig over geschreven. Vanuit de Schrift wijst hij op het goed recht van de
gereformeerde gedachte dat de verloren en schuldige zondaar alleen en uitsluitend door de toegerekende gerechtigheid van Christus recht staat voor God. En dat de gerechtigheid van Christus de onze is door het ware geloof en door het geloof alleen. „Door het geloof deelt men in de ”vreemde gerechtigheid” van Christus, de trouwe Verbondspartner. Dat is de enige basis waarop een zondaar staan kan.”
Graag wil ik daarbij de woorden ”de enige basis” benadrukken. In het gericht met God zien we geen bekeerde zondaren, geen wedergeboren zondaren maar uitsluitend en alleen goddeloze zondaren die om niet behouden
worden, alleen door de gerechtigheid van Christus, alleen door het ware geloof. Dat is de kern van de Bijbelse heilsleer. Het zal erover gaan of we dit zielsbevindelijk kennen. Zonder de levende wetenschap van gerechtigheid van Christus kunnen we God niet met een gerust hart ontmoeten.
In het voorlaatste hoofdstuk wordt de relatie tussen de vernieuwing en de rechtvaardiging behandeld. „Het Nieuwe Testament maakt ondubbelzinnig duidelijk dat de vernieuwing, goede werken en gehoorzaamheid vereisten zijn om het Koninkrijk van God binnen te gaan.” Goede werken zijn niet de basis voor het leven
met God, maar ze zijn er wel het bewijs van, zo lezen we, terecht. Het slothoofdstuk reikt zaken aan voor de prediking en de praktijk van het geloofsleven. Dr. Klaassen citeert een nog immer indrukwekkende passage van ds. G. Boer: „In de ontmoeting met God staat niet de antieke, reformatorische of moderne gehavende mens, maar de mens, de zondaar, de goddeloze.” In die ontmoeting rest niets anders dan de schreeuw om genade.
Wie daar geen weet van heeft is nog nooit aan het ware geloof toegekomen, aldus ds. G. Boer. Het is daarom nodig dat mensen overtuigd raken van hun absolute verlorenheid en reddeloosheid. Laten predikers Christus toch eerlijk prediken. Dan komen zonde en genade, Wet en Evangelie op de juiste manier aan de orde en worden zielen gewezen op de gerechtigheid van Christus, alleen. ”De Heere ons gerechtigheid” maakt met behulp van de Bijbelse theologie duidelijk dat de centrale gedachten van de gereformeerde heilsleer voluit terug te vinden
zijn in de Bijbel. We hebben dit boek met grote belangstelling en instemming gelezen en bevelen het van harte aan.