Door Bewaar het Pand in Bewaar het Pand op 22-08-2017
Dit inhoudsvolle boek is een verkorte versie van
een dissertatie ingediend bij The Reformation
International Theological Seminary te Fellsmere,
Florida, waarop de auteur in oktober 2010 promoveerde. Vele
facetten van de doop worden in dit boek aan de orde gesteld. De
auteur biedt op een heldere en Bijbels gefundeerde wijze veel om
de rijke inhoud van de kinderdoop te verstaan. De doop is geen
teken of zegel van iets in de gedoopte, maar van Gods genadige
beloften in Jezus Christus.
De inhoud van het boek wordt op blz. 14 als volgt omschreven: “Dit boek plaatst de geldigheid van de kinderdoop in een breder verband. De hoofdstukken 1-3 onderzoeken het verbondskader waarbinnen de doop plaatsvindt, behandelen vervolgens de doop als sacrament en maken daarin het onderscheid duidelijk tussen de christelijke doop en de doop van Johannes. De hoofdstukken 4-7 handelen direct over de doop van gelovigen en hun kinderen in tegenstelling tot enkel geloofsdoop. De hoofdstukken 8-10 laten zien hoe God de beloften vervult die Hij in de doop geeft en hoe Hij het heil toepast in de harten van zondaren. Dit staat in tegenstelling tot onjuiste opvattingen van de leer van de wedergeboorte door de doop, en de doop met de Heilige Geest. De hoofstukken 11-12 geven leiding aan ouders met betrekking tot de opvoeding en het omgaan met het sterven van gedoopte kinderen. Het slothoofdstuk geeft een uitleg van het klassieke formulier voor de kinderdoop zoals deze gebruikt wordt in reformatorische kerken.” Hoofdstuk 4 gaat over de kinderdoop. Op de blz. 103 en 104 wordt geconcludeerd dat de kinderdoop vanaf de tijd van de apostelen praktijk was in de Vroege Kerk. “De kinderdoop is overeenkomstig het Woord van God en is bediend
in de kerk vanaf de tijd van de apostelen. Zoals Hodge verklaart:
De Vroege Kerk geeft blijvend en onafgebroken getuigenis
van hun gewoonte hiervan vanaf de dagen van de apostelen.
De Griekse en de Romeinse en alle takken van de lutherse en
reformatorische kerken zijn het over dit fundamentele punt eens.
De denominatie van de baptisten, die in deze zaak tegenover
de hele christelijke wereld staat, is een heel moderne partij en
dateert van de wederdopers in Duitsland, AD. 1637.” We geven
nog een citaat weer uit hoofdstuk 4: “God heeft Zijn kerk in de
dagen van Abraham opgericht en er kinderen in geplaatst. Zij
moeten daar blijven tot Hij hen eruitzet. Hij heeft hen er nergens
uitgezet. Zij zijn nog steeds lidmaten van Zijn kerk en hebben
als zodanig recht op haar instellingen. Tot deze instellingen
behoort ook de doop, die een gelijkwaardige plaats in de nieuwe
bedeling inneemt als de besnijdenis in de oude en daarom op
een gelijke wijze aan de kinderen gegeven dient te worden.”
De bezwaren tegen de theologie van het baptisme worden
besproken. Baptisten geven een onjuiste uitleg van de doop
van huisgezinnen. We lezen op blz. 142 “De Bijbelse opvatting
van verbondsgezinnen is diep verankerd in het Oude en Nieuwe
Testament. Vandaar dat gelovigen met hun gezinnen gedoopt
werden. Wij kunnen er volledig aan vasthouden dat individuen
binnen de gezinnen gedoopt werden, niet noodzakelijkerwijs
omdat zij geloofden, maar omdat zij gezinsleden van gelovigen
waren.” Op blz. 306 gaat het over het opschrift boven het
doopformulier ‘Formulier om de Heilige Doop aan de kleine
kinderen der gelovigen te bedienen.’ ‘Gelovigen’ betekent:
leden van de zichtbare kerk, die het geloof van de kerk belijden.
Het betekent dus niet: wedergeborenen. Dan zouden immers
alleen kinderen van wedergeboren ouders gedoopt kunnen
worden. We lezen op de blz. 334 en 335 “Wij moeten derhalve
deze uitdrukking ‘geliefden in de Heere Jezus Christus’ niet als
een onderwerpelijke verklaring over de geestelijke staat van
deze ouders zien, maar als een voorwerpelijke verklaring dat
deze ouders belijdenis gedaan hebben en dat hun leven niet
in tegenspraak is met hun belijdenis. De kerk drukt uit dat zij
ware gelovigen dienen te zijn volgens hun eigen belijdenis.” —‘
Als het gaat in het dankgebed over de vergeving van de zonden
dan betekent dit niet dat dit al onderwerpelijk werkelijkheid
is. Blz. 344 “Het doopformulier wijst hier op de werkelijkheid
van de voorwerpelijk geschonken genade. Deze genade moet
onderwerpelijk toegepast worden.” Tenslotte geven wij weer wat
we lezen op blz. 352 “Als wij onze kinderen vanaf hun jeugd leren
dat de Heere recht op hen heeft, hun Zijn genade aanbiedt en wel
dat zij Zijn kinderen zijn, zal de kinderdoop een prachtige Bijbelse
aansporing zijn om de Heere te zoeken.”
Deze website maakt gebruik van cookies die noodzakelijk zijn voor de juiste werking van de site. Voor het meten van bezoekgegevens wordt gebruik gemaakt van geanonimiseerde analytische cookies. Meer info