Ze begint met een ootmoedige schuldbelijdenis om God daarmee te eren. ‘Christus was mijn vijand, al noemden de mensen mij een christen.’ Ze wordt getrokken door de nodiging van het Evangelie. ‘Wat een vertroostende woorden waren het waarmee Christus Zijn vijanden uitnodigde om tot Hem te komen.’
Dan brengt Gods liefde haar tot het zien van de gekruisigde Christus. Over wat ze in Hem ziet, raakt ze bijna niet uitgepraat. Om te beginnen: ‘Wij kunnen daar onze zonden wegen als op een Goddelijke weegschaal.’ Vervolgens tekent ze Christus als overwinnaar die het waard is gevolgd te worden. Zo komt het tot de goede werken als vrucht van de genade. Die laten het verschil zien tussen een kind een God en een kind van de wereld. Ds. P. de Vries schreef een woord vooraf in dit mooie boekje.