”De regenbui” gaat over de weg van het Woord in de wereld en biedt een indringende bezinning op de secularisatie. Het is geen kerkhistorische studie, al ontbreken de vele historische aspecten niet. Het is ook geen journalistiek verslag, al bevat het boek veel journalistieke gegevens die Roos zelf had verzameld. Het is ook geen boek over culturele ontwikkelingen of moderne theologische inzichten, al is het boek gevuld met analyses en overzichten. Het boek rijgt al deze aspecten aaneen tot een getuigenis over de voortgang van Gods rijk in deze wereld. Daarbij komt de groei en de bloei aan de orde, maar ook de neergang en de afval. Dit boek bevat veel waardevolle inzichten en wegwijzers.
Roos begint met het ontstaan van de christelijke kerk. Het geheim van de werfkfkracht van de vroege christenen was dat de opgestane Heere voor hen levende werkelijkheid was. Hij wijst op het ontbreken van organisaties en commissies. Ook zonder deze instrumenten kan de kerk dus groeien. Wij zijn als westerse christenen niet de eersten die een periode van neergang en afval meemaken. Uitvoerig staat Roos stil bij de neergang van de christelijke kerk in de late oudheid. Hij wijdt die aan verzwakking door dogmatische strijd en het voortwoekerende van oud volksgeloof. Na de neergang in het oosten, komt de Reformatie in het westen
aan de orde. Vervolging en verdrukking hoorden daar helemaal bij. Toen Guido de Brès in de gevangenis zat, vroeg hij zich niet vertwijfeld af wat de kerk nog te bieden had – hij beleed zijn verlangen naar Christus’ wederkomst. Nemen christenen de beloften van verdrukking in de eenentwintigste eeuw nog wel serieus, zo vraagt Roos zich af. Roos voert hierbij een krachtig pleidooi voor gezond confessioneel denken. Dat is voor hem denken vanuit de eenheid van de Schrift en hij schermt dit nadrukkelijk af tegen biblicisme.
Hij waarschuwt ervoor de confessie los te maken van het luisteren naar Gods Woord en het geloofsleven van de gemeente. Traditionalisme ligt op de loer. Het overdragen van de zin en de waarde van de traditie moet een worsteling blijven. Hij roept op tot een persoonlijk en gewetensvol zoeken naar de betekenis van elk Bijbels begrip. In het laatste deel komen de ontwikkelingen uit de afgelopen honderd jaar aan de orde. Roos wil zijn lezers niet goedkoop geruststellen met de gedachte dat God Zelf Zijn kerk in stand houdt. De regenbui van het Woord gaat namelijk voort en niemand weet of die altijd in West-Europa blijft. ‘Denk niet dat de kerstening van Europa eeuwig effectief is’ (blz. 171).
Dit gedeelte van het boek is vol indringende analyses, waarschuwende woorden en heilzame adviezen. De reformatorische zuil is te veel op zichzelf gericht. Het vasthouden van oude tradities is ontoereikend, want de collectiviteit is teloorgegaan. Organiseren faalt dus. Christenen moeten terug naar de tent. De aarde is een ballingsoord. Mensen moeten, nu de veiligheid van de zuil verdwijnt, terug naar een strikt persoonlijk geloof.
Een testament moet je niet willen samenvatten, dat moeten de ontvangers zelf lezen. Laat iedereen die de Kerk van Christus liefhfheeft en geroepen wordt tot leidinggeven, dit boek bestuderen. Hier zijn belangrijke lessen te leren! Het is een veeg teken als wij niet wakker liggen van de secularisatie, maar het is een teken van hoop als deze bittere werkelijkheid ons begint te raken. We doen er goed aan deze erfenis van een broeder zorgvuldig te bestuderen en biddend te verwerken.