In de serie ”Theologische werken van Samuel Rutherford” verscheen recent het tweede deel van de ‘Brieven’, opnieuw onder de
titel ”De stem van mijn Liefste”. Deze brieven hebben twee eeuwen lang behoord tot de meest gelezen literatuur in Schotland. Het
werd wel genoemd ‘het gouden boek van de liefde’. Dat is raak getypeerd, want in deze brieven spreekt alles, brief na brief, soms zelfs zin na zin, van een allesbeheersende liefde van en tot Christus.
Deze brieven vragen wel leestijd, tijd voor bezinning en overdenking, rust voor overpeinzing van het gelezene. Hoog kan Rutherford opgeven over de stem zijns Liefsten: ‘Christus is kostelijk voor een zondaar. Hij is een wonder, ja, een wereldwonder voor een zoekende en wenende zondaar; maar niettemin zulk een wonder dat gezien zal worden door degenen die willen komen en zien’.
Laag kan hij afdalen tot een twijfelmoedige vriend in wiens hart de Heere toch een beginsel van de eeuwig zaligheid had gelegd.
Volmaakte heiligen, schrijft Rutherford tot Earlston jr. (brief 181) staan nu wel triomferend voor de troon, maar ze zijn niet anders
dan ‘Christus’ berooide en armoedige bankroetiers’. Ze vormen slechts een hoop verloste zondaars. Van een overwinningsleven nu
in dit aardse Mésech had Rutherford nog nooit gehoord en hij wilde er ook niet weten: ‘Al Christus’ lieve kinderen gaan naar de hemel met een kapot voorhoofd en met een kreupel been’. Maar daarom: ‘U moet uw huis naast de Arts betrekken. Het zou een wonderlijke zaak zijn als Hij u wegstuurt zonder genezing en slechter dan toen Hij u vond; u zou de eerste zieke zijn die zoiets meemaakt’. Wie in deze gehaaste tijd van oneliners kostelijke citaten zoekt, vindt ze op iedere bladzijde. Over ziekzijn: ‘Het is een gezegende koorts die Christus bij ons bed haalt’ (brief 216). Over dagen vol geestelijke dodigheid: ‘Ik hoop dat Christus uw dodigheid en u samen zal behandelen. De mensen die de Arts Christus in behandeling neemt, zitten vol gaten, etterende zweren en gebroken botten, die genezen en gezet moeten worden’.
Het boek wordt ingeleid met een Voorwoord en een levensschets van Rutherford door ds. J.A. Kloosterman uit Lunteren. De vertaling was in de vertrouwde handen van Ruth Pieterman. Misschien moesten we toch maar weer eens leren om brieven te
schrijven.