Het is een alleszins lezenswaardige en inhoudsvolle uitgave. Theologisch en Bijbels-uitlegkundig reikt prof. Baars veel aan. Uiteraard is op bepaalde momenten en in bepaalde verwoordingen merkbaar dat de Bijbellezingen plaatsvonden in een christelijke
gereformeerde context. Zoals ook op te merken is dat het echt Bijbellezingen zijn; geen lezingen en ook geen preken.
Dr. Baars neemt bij dit thema als uitgangspunt de wedergeboorte in engere zin, de levendmaking. De eerste lezing heeft dan ook als vertrekpunt Johannes 3 vers 5, uit het gesprek van de Heere Jezus met Nicodémus. Daar gaat het immers over de absolute noodzaak van de wedergeboorte. Zonder wedergeboorte zal niemand het Koninkrijk Gods zien. De auteur benadrukt dat de wedergeboorte een daad van God is. Deze zaak moet dan ook niet uitgelegd worden als een appel op de kiezende mens, zoals Billy Graham deed. Vervolgens wordt de wedergeboorte benoemd als een geheimenis. De geestelijk dode mens wordt door een wonder van de drie-enige God tot het geestelijke leven gebracht, ‘met Christus opgewekt’. In de volgende hoofdstukken gaat de schrijver in op de wedergeboorte en de vruchten ervan in het geloof, de liefde en de hoop. Ten slotte wordt geschreven over de wedergeboorte en de geestelijke groei. Deze groei is het werk van de Heilige Geest, zal strijd met zich meebrengen, leidt tot diepere ontdekking (Heidelbergse Catechismus, Zondag 44, antwoord 115: ‘… onze zondige aard hoe langer hoe meer leren kennen’) en zal, als het goed is, leiden tot wasdom inzake de kennis van en de omgang met Christus, heiligmaking en geestelijk blijdschap. Terzijde wordt genoemd dat er ook sprake kan zijn van geestelijke groei van de gemeente. Hoe dat in de praktijk was, kunnen we lezen in de brieven van Openbaring 2 en 3. Steeds worden aan het eind van het hoofdstuk in een aantal conclusies de hoofdzaken samengevat. Dat geeft overzichtelijkheid.