Het is broodnodig dat er een Bijbels weerwoord klinkt tegen deze aantasting van het Bijbelse geloof in de Schepper, die door Zijn spreken hemel en aarde schiep. We mogen daarom blij zijn dat Bart van den Dikkenberg, wetenschapsjournalist bij het Reformatorisch Dagblad en ouderling in de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, een kritisch commentaar heeft geschreven op de theïstische evolutie, onder de passende titel ”De werken van Zijn handen”.
Het boek van een kleine 500 pagina’s valt in twee delen uiteen. In het eerste deel schrijft Van den Dikkenberg over allerlei natuurkundige, chemische en biologische aspecten rondom het thema ‘schepping en evolutie’. We komen hierin onder andere hoofdstukken tegen over de oerknal, het maken van leven en de geologie. Ik voel me als predikant niet capabel om dit gedeelte van het boek te beoordelen op betrouwbaarheid, maar in het Voorwoord staat een overzicht van de wetenschappers die inhoudelijk hebben meegelezen.
Het tweede deel van het boek gaat over de theologische gevolgen van het accepteren van de evolutietheorie. De schepping is geen losse steen in het bouwwerk van de theologie waar ongestraft aan gemorreld kan worden. Heel duidelijk laat de auteur zien dat de theïstische evolutie onvermijdelijk leidt tot een ander Godsbeeld en mensbeeld. Ook verandert de visie op zonde en genade. Ik citeer van pagina 306: ‘Als we de uniciteit van het menselijke rasals nageslacht van Adam ontkennen, dan functioneert ook de parallel tussen Adam (als hoofd van het werkverbond) en Christus (als Hoofd van het genadeverbond) niet. Want gelijk zij allen in Adam sterven, alzo zullen zij ook in Christus allen levend gemaakt worden (1 Kor. 15:22). Kortom, de leer van de theïstische evolutie ondermijnt de Bijbelse leer van de verzoening en maakt deze krachteloos. Het evolutiedenken blijkt in de praktijk een verwerping van het christendom’.
Het gaat dus niet om kleinigheden of randzaken die op het spel staan. Laten we ook wat betreft de scheppingsleer waakzaam zijn in onze gemeenten en op onze scholen. Biddend dat de Heere ons en onze jongeren bewaart bij de heldere Bijbelse boodschap van schepping en verlossing.
Dit is geen boek dat ieder gemeentelid zal aanspreken. Maar elk gemeentelid dat interesse heeft in de natuurwetenschappen móét dit boek gelezen hebben. Kerkenraden zouden kunnen overwegen om dit boek cadeau te doen aan studerende jongeren. Ook studentenverenigingen raden we aan om dit boek op de vereniging te bestuderen en te bespreken. We zijn de auteur zeer erkentelijk dat hij de tijd heeft genomen om dit boek te schrijven. Er verschijnen in onze kring veel ‘stichtelijke’ boeken, maar de toerusting van gemeenteleden in de moderne tijd hebben we te lang en te veel laten liggen. Ook op dit gebied moeten we weer in de leer bij de Nadere Reformatoren, die nadrukkelijk de ontwikkelingen in de maatschappij volgden en van Bijbels commentaar
voorzagen. Zou het niet waardevol en noodzakelijk zijn dat er ook boeken komen met een kritische beschouwing van andere vakgebieden, zoals bijvoorbeeld de menswetenschappen en de economische wetenschappen? Wie pakt deze handschoen op?