• levering binnen 1-2 werkdagen
  • veilig betalen

Een heilige dag van rust

Toen John Owen (1616-1683) zijn verklaring op de brief aan de Hebreeën schreef (gepubliceerd 1668-1684), werkte hij enkele thema’s nader uit in afzonderlijke boeken, onder andere een over de zondagsrust naar aanleiding van Hebreeën 4:9-10 (gepubliceerd in 1671). In het verzameld werk van John Owen is het opgenomen in volume XIX (editie W.H. Goold, Edinburgh 1862, 261-460).

Owens verklaring van de Hebreeën werd in het Nederlands vertaald door Simon Commenicq, ouderling van de Schotse gemeente
te Rotterdam, in vier delen (zeven banden, 1733-1740). Commenicq vertaalde ook enkele thematische delen, maar het boek over de zondagsrust bleef onvertaald. Onduidelijk is waarom hij hiervan afzag. Enkele jaren later – in 1744 – verscheen alsnog een Nederlandse vertaling, gebaseerd op de zevende druk van de Engelse uitgave. Onbekend is wie de vertaler was. Vermoedelijk was deze uitgave een initiatief van Gerardus van Schuylenburg, predikant te Tienhoven, die een woord vooraf schreef. Hoewel in Engeland in betrekkelijk korte tijd zeven drukken verschenen, heb ik van deze Nederlandse vertaling geen herdruk kunnen vinden. 

 

Van de zes hoofdstukken van dit boek over de zondagsrust gaan de eerste vier over de joodse sabbat en de laatste twee over de dag des Heeren. Mede op initiatief van de Nederlandse Vereniging tot bevordering van de Zondagsrust en de Zondagsheiliging te Rhenen zijn de laatste twee hoofdstukken nu opnieuw vertaald door D. Baarssen. In deze nieuwe uitgave ontbreekt zowel de voorrede van Owen als die van Van Schuylenburg, maar Baarssen voegde wel een interessante inleiding toe over de sabbatsheiliging bij de puriteinen. Hij gaat ook in op Van Schuylenburg, die hij een vertegenwoordiger van het bevindelijke piëtisme in de achttiende eeuw noemt en een van de laatste vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie.
Hij citeert in zijn inleiding wel uit de voorrede van Van Schuylenburg dat liefhebben van godzaligheid en van de dag des Heeren samengaan. Volgens Baarssen schreef Owen terecht dat de godzaligheid bloeide bij hen die het meeste werk maakten van de naleving van een heilige dag van rust. In de huidige tijd, waarin de zondagsrust steeds meer onder druk staat, is het goed dat er boeken over dit onderwerp verschijnen. Uit de voorrede van Van Schuylenburgs blijkt dat er zowel in Owens tijd als in zijn tijd veel strijd over de zondagsrust was. 

 

Het is jammer dat niet het hele boek van Owen opnieuw is vertaald. De huidige publicatie omvat ongeveer dertig procent van het oorspronkelijke werk. Baarssen stelt dat Owen vanwege zijn niveau en zijn schrijfstijl niet de meest eenvoudige puritein is om mee te beginnen en dat ben ik met hem eens. Maar kun je het ingekorte boek dan een ‘puriteinse klassieker’ noemen? Overigens is het nu opnieuw vertaalde gedeelte van het boek mijns inziens wel het meest nuttige deel ervan.

 

Het opnieuw vertaalde boek bestaat uit een theoretisch en een praktisch deel. In het theoretische deel stelt Owen dat Christus onder het Nieuwe Testament een nieuw scheppingswerk heeft voltooid dat gepaard gaat met een nieuwe wet en een nieuw verbond, namelijk de wet van het geloof en het genadeverbond. Hierbij behoort een (andere) dag van heilige rust voor de Heere. Deze dag werd door Christus ingesteld en vastgesteld op de eerste dag van de week (44). Christus ging in Zijn rust: niet in Zijn dood, ook niet in Zijn hemelvaart, maar in Zijn opstanding (60). In het praktische deel stelt Owen dat we onze gedachten moeten richten op een overdenking van de rust die Christus inging na Zijn werken. Dat draagt meer bij aan de ware heiliging van deze dag dan allerlei uiterlijke plichten die met een wettische geest worden uitgevoerd (103). 

 

Baarssen heeft gezorgd voor een nauwkeurige vertaling en dat is positief, al wordt de leesbaarheid er niet door bevorderd. Soms is de vertaling erg letterlijk. Zo is ‘schoolmen’ (pag. 425 Engelse tekst) vertaald als ‘schoolmannen’ (pag. 68). Worden hier scholastici bedoeld? ‘Late learned lexicographer’ (pag. 431 Engelse tekst) is vertaald als ‘laatgeleerde lexicograaf’ (76). Volgens een voetnoot bij de Engelse tekst verwijst Owen hiermee naar de recente verschijning van een boek van Edmund Castell, de geleerde auteur van de Lexicon Heptaglotton. 

 

Owen verwijst in zijn boek regelmatig naar zijn verklaring van Hebreeën en naar de andere vier hoofdstukken van zijn boek over de zondagsrust die nu niet zijn vertaald. Baarssen heeft die verwijzingen vaak weggelaten, hetgeen te billijken is. Een zo’n verwijzing is blijven staan (50). Kennelijk heeft hij die over het hoofd gezien. 

 

Diverse Latijnse citaten bleven helaas onvertaald. Ook worden minder bekende namen niet van een verklarende noot voorzien. Dat dit evenmin gebeurde in de eerste Nederlandse vertaling, is toch geen reden om het nu ook niet te doen? Om een breed lezerspubliek te bedienen is soms wat extra inspanning nodig. 

 

Het lezen van dit boek vergt de nodige inspanning, maar de moeite wordt rijk beloond. Vooral voor mensen die vraagtekens plaatsen bij de juistheid van de afschaffing van de sabbat op de zevende dag en de vervanging door de
zondagsviering op de eerste dag van de week is het boek een aanrader. Ondanks de gesignaleerde onvolkomenheden geef ik dit boek daarom toch een positieve aanbeveling mee. 

Een heilige dag van rust

John Owen
vanaf 1499