Eerst bespreekt Kooijman hoe de herdermetafoor in de Schrift te vinden is. Daarbij kijkt hij niet alleen naar woorden als ‘herder’ en ‘kudde’, maar ook naar werkwoorden zoals ‘leiden’, ‘weiden’ en ‘vergaderen’. Vervolgens past hij deze benadering toe op teksten uit het Oude en Nieuwe Testament. Dit geeft niet alleen waardevolle inzichten in allerlei Schriftplaatsen, maar het is ook een voorbeeld dat navolging verdient. De gekozen benadering zorgt ervoor dat teksten in de Schrift nauwkeurig gelezen worden.
In drie hoofdstukken worden passages uit het Oude Testament besproken. Er wordt over God als Herder gesproken, maar ook de komende Messias wordt als zodanig beschreven. De volgende zeven hoofdstukken gaan over het Nieuwe Testament. De focus op de herdermetafoor zorgt ervoor dat waardevolle aspecten van het werk van de Zaligmaker voor het voetlicht gebracht worden: Zijn herderlijke bewogenheid, het geven van Zijn leven voor de schapen en het scheiden van de schapen en de bokken. De climax van de herdermetafoor ziet de auteur in Johannes 10:16. Het hoofdstuk hierover bevat veel waardevolle gedachten. Kooijman wijst nadrukkelijk ook op het fundament voor het zendingswerk dat in deze tekst te vinden is. Het geheel sluit af met een korte epiloog waarin enkele lijnen naar vandaag worden getrokken. Dit is een waardevol boekje, dat vol is van de ware Herder, Jezus Christus, en dat ons helpt om nauwkeurig de Schrift te lezen.