Eerder verscheen al de prachtige biografie van dr. W. Fieret over J. Hoornbeeck. Nu ís één van de meest pastorale werken van Hoornbeeck verschenen: Geestelijke verlatingen. Hoornbeeck diende als gemeentepredikant te Mülheim (bij Keulen) en werkte successievelijk als hoogleraar in Utrecht en Leiden. In Utrecht gaf hij naast Voetius de colleges. Samen gaven zij in 1646 Geestelijke verlatingen uit. Voetius zorgde voor een meer wetenschappelijke disputatie over dat onderwerp. Hoornbeeck schreef een meer praktische verhandeling. Alleen de laatste is in dit boek te vinden. Zij waren niet de eersten die over dit onderwerp schreven. Theologen als Augustinus, Bernardus van Clairvaux en Thomas à Kempis hielden zich er ook al mee bezig. Zij worden regelmatig geciteerd. Hoornbeeck beschrijft eerst de kwaal van de geestelijke aanvechtingen, dan de vertroostingen daarin om staande te blijven, vervolgens de geneesmiddelen om daaruit te komen en de verlossing van de kwaal. Kruis dragen geldt voor elk mens, maar geestelijke aanvechtingen zijn eigen aan Gods kinderen en voor ál Gods kinderen. Hoornbeeck beschrijft een reeks van martelaren die ervaren mochten dat God Zijn vertroosting onder het martelaarschap schonk. Een bron van troost is de houding die God aanneemt. Wij mogen bij de aanvechtingen niet alleen letten op de omstandigheden, maar moeten ook letten op de rechtvaardigheid van God. In het gedeelte over de geneesmiddelen treffen we onder meer een grondige verhandeling van het gebed aan. Het boek geeft een indringende verhandeling over de geestelijke aanvechtingen met veelzeggende citaten van onder anderen kerkvaders. Hoornbeeck droeg bij aan de wetenschap, maar bleef toch een zielenherder. De heer C. Bregman verzorgde de hertaling. In het notenapparaat verantwoordde hij vele oorspronkelijke woorden. Vertalen is kiezen. Dat geldt ook voor een hertaling. De boodschap van Hoornbeeck is helder. Hoe brengen we die onder de aandacht van onze studenten en leerlingen?