Vervolgens wordt de lezer meegevoerd over een weg waarlangs heerlijke bloemen geuren, de honing rijkelijk vloeit, een zachte voorjaarsbries waait, hemelse muziek klinkt en licht en donker elkaar op majestueuze wijze afwisselen – naar het eindpunt. ‘Niets kan ons scheiden van de liefde Gods in Christus Jezus’. In 35 overdenkingen neemt de schrijver zijn lezers mee door de goudmijn van Romeinen 8. Het is goed om de inleiding op de Romeinenbrief in onze Statenvertaling ook eens te lezen, om zo het verband van de hoofdstukken helder te krijgen. Winslow wijst ook op dat verband. Romeinen 7 gaat immers vooraf: ‘De vraag is wel gesteld of de situatie die Paulus tekende (in hoofdstuk 7) voorafgaat aan iemands bekering, of dat die erop volgt. Wat mij betreft hoeven we daar niet lang over na te denken: vanaf Romeinen 7 vers 14 tot het eind van het hoofdstuk heeft hij immers uitgelegd hoe de wet functioneert in het hart van de vernieuwde mens. Zo mag de ziel die door genade geleerd heeft dat hij niet anders is en blijft dan een ellendig mens ook leren dat er geen verdoemenis is voor degenen die in Christus Jezus zijn. Helder tekent Winslow dat 'verdoemenis’ alles te maken heeft met een Goddelijke rechtszaal. Maar ook dat ‘geen verdoemenis’ alles heeft te maken met de volkomen voldoening van Christus. In dat verband lezen we: ‘Nee, het oordeel kan alleen maar worden opgeheven door iemand die volkomen beantwoordt aan Gods deugden, en in die weg de eer van God hooghoudt. God vergeeft de zonde en rechtvaardigt de zondaar, maar alleen in een weg die tot meerdere eer is van Hemzelf’. De lezers van dit boek zullen ‘oude en nieuwe schatten’ ontdekken in de goudmijn van Romeinen 8.