Vol verwachting gaan ze, maar vooral voor Bart valt het enorm tegen: ze eten havermout met klonten (griezelpap) en moeten op hun rechterzij slapen, omdat deze houding beter is voor hun hart. En dan zijn er de Lefkikkers, die het leuk vinden om andere kinderen te pesten. Bart richt de Bende van de Zwarte Vlek op, met maar één bedoeling: de andere groep onschadelijk maken.
Bekend is dat het regime in een koloniehuis strak was. Den Besten vertelt over een bedplasser die met een nat laken op het balkon in de wind moet staan, zodat het laken kan drogen en iedereen hem of haar kan zien „Dat zal je leren!” krijgt het slachtoffer van een zuster te horen. Wanneer Bart onterecht wordt beschuldigd van bedplassen, ontvlucht hij het koloniehuis.
In het nawoord vertelt de auteur dat zes van haar familieleden verschillende keren in een koloniehuis hebben gezeten. Ongetwijfeld hebben hun verhalen er mede voor gezorgd dat dit stukje onderbelichte geschiedenis beeldend en levensecht is beschreven.
De historische foto’s brengen het vertelde nog dichterbij en ook het achterin opgenomen verhaal van Jan en Rien, zwagers van de schrijfster, is een waardevolle aanvulling.