Een opmerkelijke aanbeveling van de hertaling van ”Het ABC des geloofs” vanaf de kansel: ‘Nu is het veel meer toegankelijk, ook voor mensen zoals ik’, was voor mij aanleiding om dit werk weer eens ter hand te nemen. Maar nu dus in de hertaalde versie. En ik heb er geen spijt van gekregen! C. Bregman heeft (wederom) een bijzondere prestatie geleverd.
Het boek begint met een korte en hartelijke waardering door ds. J. Schipper, waarna Bregman een eveneens korte, taalkundige verantwoording aflegt. Er is (veel) meer gebeurd dan het vervangen van verouderde woorden en begrippen. Lange zinnen zijn op een verantwoorde wijze ‘geknipt’, wat de leesbaarheid zeer ten goede komt. In voetnoten staan de
oorspronkelijk gebruikte woorden zodat gecontroleerd kan worden of één en ander op verantwoorde wijze gebeurd is.
Daarna volgt een ontroerend en zeer lezenswaardig hoofdstuk waarin Comrie het boek opdraagt aan zijn schoonmoeder en zwager. Voordat het eigenlijke werk begint, is er nog een kort woord tot de gemeente met daarin het dringende en nog steeds nuttige advies om ‘op het eigen hart gericht te zijn bij het lezen van elke omschrijving die van het geloof gegeven wordt. Dan zult u erdoor overtuigd kunnen worden of u de grote zaak van het geloof mist of er juist deel aan hebt’.
Nu weten we meteen wat de bedoeling van Comrie met dit boek is, leiding geven aan het geestelijk leven. Comrie zelf geeft aan weinig aan huisbezoek te doen, maar door zijn preken, en door een boek als dit, komt hij als het ware toch op bezoek en worden
vragen die in hart leven kunnen, beantwoord.
De inhoud
In de inleiding schrijft Comrie: ‘Als het nu inderdaad onmogelijk is om zonder geloof God te behagen, zal ieder met mij toch tot de conclusie moeten komen dat het geloof iets is wat we allemaal heel hard nodig hebben om getroost te kunnen leven en zalig te sterven’.
Vervolgens merkt hij op dat er in Gods Woord veel omschrijvingen voorkomen van het geloof. Daarin kunnen we ‘de veelvuldige wijsheid van God opmerken. De ene gelovige zal veel van het geloof ervaren onder de aanduiding van ‘vertrouwen’, maar de andere
zal meer werkzaam zijn in het ‘vluchten tot Jezus’. Beide zijn werkzaamheden van hetzelfde geloof; en daarom moet de een de ander niet verdenken en evenmin op harde wijze behandelen’.
Om een zekere orde aan te brengen in het bezig zijn met de verschillende benamingen kwam Comrie tot het inzicht dat de alfabetische volgorde de beste was. ‘De kleinen in de genade worden dan niet bedroefd, en de meer geoefenden in het geloof hoeven niet te lang stil te staan bij de gelovige werkzaamheden van de zuigelingen in het geloof’.
Daarna volgen dan de verhandelingen over benamingen zoals: aandoen, aanhangen,
aanhouden, aankleven, enz.. Elke verhandeling begint met een tekst waarin het betreffende woord voorkomt. In een aantal gevallen wordt iets meegedeeld over het grondwoord, op andere plaatsen maakt Comrie gebruik van anderen die op dit terrein nog meer uitblinken dan hij, zoals Owen en Coccejus.
Enkele citaten
Over de benaming ”aankleven” lezen we dat het grondwoord aangeeft ‘dat men met heel zijn lichaam ergens zó aan vast gehecht is dat het niet meer losgemaakt kan worden’. Daarna werkt hij verschillende aspecten uit en noemt dan: ‘Het zegt ook iets over de intense liefde waardoor God aan de gelovige en hij aan God wordt verbonden. Zo wordt van Sichem gezegd
dat ‘zijn ziel aan Dina kleefde’, want ‘hij had de jongedochter lief’ en sprak naar haar hart, vgl. Gen. 34:3’ (blz. 56, 57). Ik moet zeggen dat ik deze vergelijking nooit vanaf de kansel gehoord heb.
Leerzaam is ook de paragraaf die handelt over: ‘van zonde overtuigt’. ‘God maakt niet alleen arm door de zondaar van zonde te overtuigen, maar ook door hem vanwege zijn armoede, ellende en gebrek schuldig te stellen. Ach, hier gaat het bij de meeste mensen mis. Velen hebben wel enig besef van hun armoede, maar dat blijft erg algemeen en gaat ook weer snel voorbij; het schiet geen wortel. Als God echter arm maakt, bepaalt Hij de gedachten daarbij.
Hij laat de armoede op zo’n duidelijke wijze zien, dat zij het met een diep verdriet en gevoel van smart ook werkelijk geloven’ (blz.73).
Een ieder die dit boek ongelezen laat doet zichzelf tekort. Lees het, en dan op de wijze die Comrie aanraadt, waarbij hij nog vermeldt: ‘God Zelf zende Zijn licht bij de waarheid'.