‘Het geestelijk sieraad van Christus’ bruiloftskinderen, gaat over de praktijk van het Heilig Avondmaal en is geschreven door Willem Teellinck, de grondlegger van de Nadere Reformatie. Deze handzame uitgave is hertaald door C. Bregman uit H.I. Ambacht, die al meerder ‘oudvaders’ door zijn hertaling toegankelijk heeft gemaakt voor jong en oud in 2019.
De eerste uitgave was van 1620 en kreeg in de 17e eeuw grote bekendheid; het werd zelfs een toonaangevend geschrift voor allen die geestelijke leiding nodig hadden in de juiste omgang met dit door Christus voor Zijn Kerk ingesteld sacrament.
Dit boek bevat naast een inleiding door prof. dr. A. de Reuver een verantwoording van de hertaler, C. Bregman, de opdracht aan jonkheer Adriaen van Manmaker en vier preken met betrekking tot het onderwijs aangaande het Heilig Avondmaal (over de plicht, over de voorbereiding tot de tafel des Heeren, over de vraag hoe we ons moeten gedragen aan de tafels des Heeren en over de vraag hoe we ons moeten gedragen als we de tafel des Heeren hebben verlaten).
Allereerst de inleiding van dr. De Reuver, hij geeft in het kort een duidelijke beschrijving van het leven en werk van Teellinck, maar ook een uiteenzetting hoe andere Reformatoren zich hebben uitgelaten over het Heilig Avondmaal, o.a. Luther en Calvijn. Selectief heeft Teellinck gebruik gemaakt van de geluiden die aan het werk van Teellinck voorafgingen. Vooral de vroomheidsbeweging van het Angelsaksische Puritanisme heeft grote invloed gehad op zijn leven en geschriften.
Aan het hoge belang van het nuttigen van een ‘beetken broots en een soopken vergoten wijns’ hoeft niemand te twijfelen. Waarom niet? Christus Zelf heeft deze eenvoudige handeling bevolen en daarbij heeft Hij uitgelegd dat brood en wijn niets minder dan teken en zegel van de vergeving der zonden zijn. Als teken verwijzen zij naar Christus’ door aan het kruishout, als zegel bevestigen zij ons dat Christus offerande ons ten goede komt.
Teellinck noemt drie ‘nuttigheden’ van het Avondmaal op in samenhang met de Heilige Doop. Welke? Het eerste nut is beslissend: wij worden erdoor versterkt in de gemeenschap met Christus en in ons deelgenootschap aan al de beloften van het genadeverbond. Het tweede en derde nut komen uit het eerste voort, namelijk de versterking van het geloof in Gods betrouwbare beloften en de bevordering van onze gehoorzaamheid.
Al hecht Teellinck groot belang aan de zelfbeproeving, toch heeft dat bij hem niet de bedoeling om het Avondmaal te mijden, maar – voluit positief – dat men tot de rechte deelname komt. In Teellincks dagen was deelname massaal. Hij komt tot de volgende uitspraak: wie gedoopt was en het geloof beleden had, behoorde ook aan de Dis. Hierin heeft hij Paulus aan zijn zijde als deze oproept om zichzelf te beproeven en alzo te eten en te drinken, niet of men wel zal deelnemen. Wordt daardoor de klem van Teellincks oproep niet afgezwakt? Nee, veeleer versterkt. Wel heeft eenieder zich te onderzoeken op het punt van berouw, geloof en liefde. Deze inleiding van dr. De Reuver is al een ‘preek’ op zich. En dan volgen nog de vier preken van Teellinck zelf.
Wat is nu de treffende benadering van Teellinck? Hij legt de klem op wat vereist is, maar hij verbindt dit harmonieus met een ruime nodiging. Want bij alle vermaning aan het adres van hen die onbekeerlijk blijven, vergeet hij niet de beschroomde christenen aan te moedigen. Wanneer zij zich dor, vol zonde en ellende bevinden, moeten zij ‘aldermeest’ ten Avondmaal gaan. Christus is er immers op berekend Zich om de allerarmste te bekommeren. De eerste preek gaat over de plicht die de christenen hebben ten aanzien van het Heilig Avondmaal naar aanleiding van de woorden van Christus in Lukas 22:19: ‘Doe dat tot Mijn gedachtenis’. De tweede preek gaat over de voorbereiding tot de tafel des Heeren. Een heel goed onderzoek mag niet ontbreken. Ook de onderdelen die bij het bruiloftskleed horen om als een welkome gast aan de tafel des Heere toe te treden. De vraag mag wel zijn: heb ik dat bruiloftskleed en wat zijn de middelen om dat kleed te verkrijgen en aan te trekken.
De derde preek handelt over de vraag hoe we ons moeten gedragen aan de tafel des Heeren: heel goed op zichzelf letten als hij aan de tafel des Heeren aanzit. Welke christelijke verplichtingen moeten overdacht en nagekomen worden? Hoe kunnen wij de gedachtenis aan Christus op een waardige wijze doen? Waardig gedragen en zo gevoed worden door het vlees en bloed van de Zoon van God om eeuwig te leven.
De vierde preek gaat over de vraag hoe we ons moeten gedragen als we de tafel des Heere hebben verlaten. Opnieuw goed op zichzelf letten. Welke verplichtingen moet hij dan nakomen. Brengt hij door genade en door het gebruik van het Avondmaal gewenste vruchten voort?
Dit boek is het meer dan waard om te lezen, te herlezen en de lessen ter harte te nemen. Dat de Heere het wil gebruiken is niet alleen de wens van de schrijver, maar ook van degenen, die hier aan gewerkt hebben: dr. A. de Reuver en C. Bregman. Warm aanbevolen.