Door Hans Mijnders in Reformatorisch Dagblad op 22-09-2015
In 1861 is voor de kust van Kerkduyn in een zware storm stoomschip De Vuurvis vergaan. Het gerucht gaat dat er aan boord een lading goud was die nooit is gevonden.
Als de oom van Michel dit verhaal aan zijn neef en diens vrienden Jeffrey, Noa en Judith
vertelt, is hun nieuwsgierigheid gewekt.
Weten Heinrich en Justus, twee broers die al vijftig jaar ruzie met elkaar hebben, er meer van?
Liefhebbers van een avontuurlijk jeugdboek (10-12 jaar) zullen ongetwijfeld genieten van dit verhaal, waarin de nodige spanning is verwerkt. Dat sommige dingen enigszins voorspelbaar
zjn, valt vaak niet te voorkomen en is ook een kenmerk van dit genre. De illustraties van Adri Burghout geven de spanning goed weer. Het taalgebruik mag best iets hedendaagser. Zo hoor ik verliefde pubers die in nood zijn niet snel tegen elkaar zeggen:„Misschien verliezen we elkaar.” De hoofdstuktitels verraden voor een deel de inhoud van het vervolg (”Een mooie vaartocht met een nare aloop”) en dat is jammer.
Mekelenkamp weeft de gelijkenis van de verloren zoon door het verhaal. Zo zegt Justus
tegen zjn broer, nadat ze elkaar weer hebben gevonden: „Ik noemde jou wel de verloren zoon,
maar ik leek zelf wel op een gierige tollenaar.”
In een interview merkt Mekelenkamp op: „Ik wil de lezer een stuk spannende ontspanning
bezorgen. Maar na het lezen van het boek moet er ook iets bj je blijven hangen. Dat moet natuurlijk de spanning zijn, maar ook een stukje van de boodschap.” Met dit verhaal heeft de auteur beide doelen gehaald
Deze website maakt gebruik van cookies die noodzakelijk zijn voor de juiste werking van de site. Voor het meten van bezoekgegevens wordt gebruik gemaakt van geanonimiseerde analytische cookies. Meer info