Door ds. E. Hakvoort in De Saambinder op 05-04-2018
Er is al veel geschreven over de auteur van de ‘eenvoudige Heidelberger’. Maar er is nog veel meer geschreven door dr. Herman Friedrich Kohlbrugge zelf. Hij is altijd onbegrepen geweest in de kerken en bij zijn vrienden. Maar toen de Heere hem nader licht gaf in het stuk der heiligmaking heeft hij toch o zo zuiver over de wet mogen spreken.
Dat blijkt wel duidelijk uit deze ‘parel’. Het zijn ‘zes preken over onze Heere Jezus Christus en de Wet van de Tien Geboden’ die uit het Duits zijn vertaald door dr. B.J. Spruyt. Het is verrassend hoe Kohlbrugge hierin spreekt over de wet. Elders behandelt hij de geboden als kenbron der ellende en richtsnoer der dankbaarheid.
Dan is hij scherp en ontdekkend, en waarschuwt hij voor de neiging om in het algemeen over zonde en schuld te spreken, terwijl het gaat over de zonde in haar concreetheid en dat deze moet worden beleefd en beleden. ‘Daar hapert het tegenwoordig aan. Men heeft thans geen achting meer voor Gods wet’.
In deze preken over het vijfde, zesde en zevende gebod spreekt hij echter over hoe Christus voor ons de geboden heeft vervuld. De preken zijn Schriftuurlijk-bevindelijk, laten niets van de mens heel, maar wijzen op de enige grond der zaligheid die in Christus
ligt. ‘Wanneer wij nu als een vervloekte voor God staan, is het nodig dat we een Borg voor onze schuld hebben, zo Iemand Die de vervloeking op Zichzelf heeft geladen en zeer gewillig is de armen en ellendigen,
die graag willen wat God wil, met Zijn zegen te vervullen... Waar u zo spreekt, zult u zien dat deze Borg met gedachten, woorden en daden al het uwe op Zich heeft genomen en voor u de Wet heeft vervuld’.
Er zou veel meer te citeren zijn uit dit prachtige boekje. Wie een liefhebber van Kohlbrugge is, heeft geen verdere aanbeveling nodig.
Deze website maakt gebruik van cookies die noodzakelijk zijn voor de juiste werking van de site. Voor het meten van bezoekgegevens wordt gebruik gemaakt van geanonimiseerde analytische cookies. Meer info