De auteur wijst ook op de hemelse Arts, bij Wie balsem te krijgen is tegen de meest dodelijke kwaal. Over Hem lezen er op blz. 35 en 36 het volgende: ''Wat geen arts op aarde ooit heeft gedaan, dat heeft de hemelse Arts gedaan. In de weg van lijden en afleggen van Zijn leven heeft Hij gezorgd voor het beste medicijn ter wereld, Zijn dierbaar hartenbloed. Daarom zijn zondezieke mensen met een plaag in het hart welkom bij deze hemelse Cardioloog. Hij nodigt: 'Zie, er is een plaats bij Mij' (Ex. 33,21). Hij zegt: 'Bij Mij is plaats voor verloren mensen. Voor mensen met schuld. Voor mensen met lege handen. Voor mensen die uitzien naar genade. Kom maar, zo vuil, zo walgelijk als u bent vanwege uw zondaarsbestaan. Er kan en mag, en er hoeft van u helemaal niets bij. Ik ben een gewillige en volkomen Zaligmaker. In Mijn striemen is genezing en vertroosting te vinden. Hebt u last van een stroom van ongerechtigheden? Ik heb gezorgd voor een overvloedige fontein van bloed, geopend tegen de zonde en de onreinheid. Laat u door mij maar genezen. Laat u door Mij zaligen. Laat u door Mij met God verzoenen.'''