Gert Nieuwenhuis, de 69 –jarige inwoner van Bodegraven, stond van 1980 tot 2006 aan het roer van de Zending van de Gereformeerde Gemeenten (ZGG). Daarvoor was hij zes jaren zendeling in Nigeria. Nieuwenhuis werd geboren en groeide op in de bloembollenstreek in en rondom Lisse. Generaties lang werd de kost verdiend in de teelt van bloembollen, het lag voor de hand dat ook zijn carrière zo zou verlopen. Hij was de jongste van de vijf kinderen en de minst fysieke.
Na de ulo stroomde hij door naar de Middelbare Tuinbouwschool in Lisse, later bezocht hij de Hogere Tuinbouwschool in Utrecht. Dat betekende vanuit een beschermd milieu in een totaal andere wereld. Een dubbelleven werd geleid, hij kwam terecht in een neerwaartse spiraal. Zondags in de kerk bij zijn ouders en in de week bezocht hij plaatsen waar hij niet hoorde. De keuze voor een academische opleiding in Rotterdam was de volgende stap. De Nederlandse Economische Hogeschool bood goede toekomstperspectieven, carrière maken bij een internationaal bedrijf. In de havenstad werd de studentensociëteit bezocht waar van alles gebeurde naast de tijd die overbleef van het uitgaansleven, las hij Sartre en Camus, Franse schrijvers. Nog één keer per dag las hij uit de Bijbel uit kracht van zijn opvoeding.
De wissel in zijn leven werd omgezet in een café in de rosse buurt van Rotterdam. Daar hing een bordje met de woorden : “ God ziet u.” De woorden sloegen in als een bom. In die tijd leerde hij Roelie kennen, een verpleegster van de gereformeerde gemeente van Vlaardingen. Nieuwenhuis ging naar de belijdenis catechisatie bij ds. A. Vergunst, destijds predikant in Rotterdam. Tijdens de aannemingsavond liet de predikant dia’s zien van het zendingsveld in het Nigeriaanse Igede. Daar was een vacature, een sollicitatie volgde, daarna een gesprek en een benoeming. Het wachten op een visum, was een tijd van beproeving. Diep in het hart lag de hoop dat God voor hem de weg zou banen. De uitzendingsdienst werd geleid door ds. H. Rijksen, voorzitter van het zendingsdeputaatschap.
De auteur, H. de Vries, voerde zestien gesprekken met zendeling Nieuwenhuis, ook deed hij archiefonderzoek. Het is de beschrijving van een bewogen levensverhaal geworden. “ Als God niet in mijn leven gekomen was, had dit boek nooit geschreven kunnen worden.” De rode draad door het boek heen vormen de verhalen over de gebeurtenissen en ontmoetingen waaruit de zendingsman veel geleerd heeft. Het boek draagt bij aan een stukje geschiedschrijving vanuit de ervaringen van Nieuwenhuis. Conflicten worden verhaald als het gaat over de vraag wat wel en niet tot de taak van de zending behoort, over relaties tot de lokale kerk waarmee samen gewerkt werd als tussen zendingswerkers onderling. Bovendien was de afstand tot het deputaatschap nog groot. De communicatiemiddelen waren toen nog niet zo ontwikkelt als nu. Ondanks alles is er veel zegen ontvangen op de weg naar het zelfstandig worden van de kerk in Nigeria.
Na 6 jaar (1974 – 1980) komt Nieuwenhuis weer naar Nederland. “ Er lagen 6 tropenjaren achter me, letterlijk en figuurlijk. Als ik er op terug kijk, is er maar één verklaring dat ik er door heen ben gekomen, God heeft me vast gehouden.”(blz. 111). Op de bodem van het hart groeide bij hem het verlangen naar het predikantschap. Niets gaf hem meer vreugde dan het uitdragen van Gods Woord. Tot viermaal toe werd hij afgewezen door het curatorium. Het verzoek kwam om in dienst te treden als algemeen secretaris van de ZGG. Tot zijn pensioen heeft hij dat mogen doen. Zijn taak was in hoofdzaak het zoeken naar nieuwe zendingsgebieden. Veel reizen werden ondernomen naar Guinee, Ecuador, China, zo bleef hij betrokken bij de verbreiding van het Evangelie en de toerusting van jonge kerken.
Het is een goed leesbaar boek geworden voor jongeren en ouderen. Het is van groot belang dat gezien wordt dat dezelfde God leeft en werkt, ook in deze tijd. Het boek geeft een blik in de binnenkamer van het zendingswerk.