In het eerste deel van In Koninklijke dienst zijn 49 levensverhalen van overleden voorgangers –predikanten, oefenaars, evangelisten– gebundeld, geschreven door 13 medewerkers.
Het boek bevat levensbeschrijvingen van voorgangers uit de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland), uit de gemeenten van ledeboerianen en kruisgezinden, uit vrije gemeenten in Nederland en Nederlandse emigrantenkerken in Noord-Amerika. Het is een vervolg op de vijfdelige serie ”Predikanten en Oefenaars. Biografisch Woordenboek van de Kleine Kerkgeschiedenis” dat in de jaren 1988-1999 verscheen.
De bundel gelezen hebbende, kwam mij de titel in gedachten van een boek van ds. H. J. de Groot: ”Schaap en bok in één hok”. Nu is het niet aan mij om uit te maken wie schaap of bok is. Maar toch – het boek dat onder redactie van L. Vogelaar verschenen is, beschrijft ook vreemde vogels uit de kerkelijke volière. Of al deze voorgangers werkelijk in Koninklijke dienst waren? Ons komt het oordeel niet toe, maar uit de levensopenbaring van enkele scheveschaatsenrijders is dat bepaald niet gebleken.
Laat ik positief beginnen, want eerlijk gezegd staat er veel lezenswaardigs in deze bundel: wetenswaardigheden, tijdelijke uitreddingen en zaligmakende Godsopenbaringen. Juist die zorgen ervoor dat het boek waardering verdient. Het laat zich ook gemakkelijk lezen; vijf of zes biografietjes op een avond en je hebt wel iets om over na te denken. Zoals over een citaat van ds. R. Boogaard: „Een dienaar van het Woord moet daar nieuwe en oude dingen uit voortbrengen. In die volgorde. De nieuwe gaan voorop, maar we moeten blijven in de lijn van het oude.” Daar is niets tegen in te brengen!
Goede herinneringen
Er kwamen al lezend goede herinneringen boven; van deze 49 Woordverkondigers (voor sommigen geldt dat ik beter geen hoofdletter W kan gebruiken) heb ik er zeventien persoonlijk gekend of horen preken.
Er zijn voor mij ook volslagen onbekenden onder. Met name enkele Amerikaanse voorgangers, zoals Jan Friesema, schoonzoon van ds. J. van Zweden. En Pieter van Woerden. Hij was anti-alcohol. Daar is wat voor te zeggen. In Smitshoek verklaarde hij „de roeping in zich te gevoelen om als evangeliedienaar op te treden, niet onder vreemden in verre streken.” Dat was in 1898. Vier jaar later treffen we hem echter wél aan in Amerika! Hij fungeerde als kwakzalver en urinekijker, speelde een leidende rol in een linkse politieke partij… In twaalf bladzijden is het weinige wel en het vele wee beschreven.
M. P. V. Riveaux was monnik geweest. Een man van opgaan, blinken en verzinken. Hij maakte naam als ledeboeriaan. Ds. Pieter van Dijke wilde hem graag tot predikant bevestigen. De classisvergadering van 16 oktober 1867 oordeelde evenwel „dat Riveaux niet langer tot haar behoort.” Cees Schelling uit Goudswaard (Riveaux heeft vele malen gepreekt op de zolder van zijn boerderij) noemde hem „een man die de rechtvaardigmaking in de vierschaar Gods, maar ook in de vierschaar der consciëntie zuiver predikte.”
Maar een zekere H. Heuvelman Czn. uit Ouderkerk aan den IJssel heeft hem na een preek, waaronder veel geoefend volk zat, gezegd dat hij als huichelaar en spotter tot de wereld zou terugkeren. Dat is ook gebeurd. Het kan ver gaan.
Overgedoopt
Ook met ds. Kl. van Twillert, predikant in de Christelijke Gereformeerde Gemeenten in Nederland, verliep het ambtelijk leven niet vlekkeloos. Met enkele antwoorden van de catechismus had hij moeite. Moeite kreeg hij ook met de kinderdoop. Na zijn losmaking werd hij reizend prediker in pinkstergemeenten; hij en zijn vrouw werden overgedoopt.
Gelukkig vormen deze mannen niet de hoofdmoot van het boek. Stichtelijk zijn de verhalen over de predikanten J. Goudriaan, W. Hage en J. Veenendaal, de evangelisten J. Kwantes, J. van de Panne, oefenaar G. J. van Holland en nog anderen.
Over ds. Veenendaal is geschreven dat hij eens in de kerk zat waar ds. G. M. van Dieren voorging. Tijdens de preek hield deze op, en zei: „Gemeente, ik word van ’s Heeren wege gedrongen in uw midden de woorden door te geven van de Heere Jezus Christus, die Hij eens sprak tot Simon Petrus: „En gij, als gij eens bekeerd zult zijn, zo versterk uw broeders.” De Heere weet voor wie deze woorden bestemd zijn en degene voor wie ze bestemd zijn, zal het ook weten.” Dat woord trof Veenendaal in zijn ziel. Op 22-jarige leeftijd werd hij aangenomen als student aan de Theologische School van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Met nog drie anderen. Vier, van de veertig die zich hadden aangemeld. Het boek is eerlijk in de beschrijvingen – in het geval van evangelist G. H. Kieviet té eerlijk.
Onbekende vader
De schets over evangelist Anthonie Veldhuizen is aansprekend. Wie zijn vader was? Onbekend. Hij droeg de naam van zijn moeder. Dat stond de Heere niet in de weg om hem in Zijn dienst te nemen. Van Veldhuizen had een veelbewogen leven. Vanwege de inhoud van zijn prediking werd hij belasterd. Zijn preken waren te lijdelijk, hij sprak in platte bewoordingen kerkgangers op hun fouten aan en weigerde gezangen op te geven.
Bewijs ontbrak grotendeels. Maar toen hij vanaf de preekstoel de hoofdonderwijzer van de christelijke school erop aansprak dat er tijdens een avond van de zangvereniging wijn en bier was geschonken, waren de rapen gaar.
Huiselijk leed bleef hem niet bespaard; driemaal werd hij weduwnaar. In 1886 wilde hij opnieuw trouwen, zijn aanstaande bruid woonde al bij hem in. Dat gaf grote ergernis en het huwelijk ging niet door. Op 28 mei 1895 overleed hij.
Er is nog veel meer te schrijven over deze bundel. Niet onvermeld mag blijven dat deze uitgave vrucht is van zeer diep spitwerk! Soms onbekende foto’s kwamen boven water (van acht personen was geen foto te vinden). Het is echter de vraag of het zestal op het omslag met zo’n prominente foto blij zou zijn geweest. Een zeer uitputtende opgave van geschriften, literatuur en een plaats- en persoonsnamenregister completeren dit boek.