Door Janneke van Reenen-Hak in Reformatorisch Dagblad op 30-11-2015
De omslag van ”Juma de koeienjongen” –bruine jongen, witte jongen, magere koeien op de
achtergrond– doet op het eerste gezicht vermoeden dat er een zendingsverhaal achter
schuilgaat. Dat is niet het geval, maar wel een verhaal waarin twee culturen –arm Afrika en
welvarend Europa– elkaar ontmoeten.
We leren Juma de koeienjongen kennen door de ogen van Maarten, want over hem gaat
het boek vooral. Zijn vader start een bloemenkwekerij in Tanzania en dat betekent voor de
hele familie een duik in een totaal andere wereld.
Maarten moet afscheid nemen van familie, school en vriendjes en merkt dat hj in Tanzania
met Nederlands en een mondjevol Engels niet zo ver komt.
In hun huis op het terrein van de kwekerij gaat het er allemaal heel Nederlands aan toe, maar daarbuiten komt Maarten al snel in aanraking met corrupte bewakers en wegrennende
straatboefjes.
Dan ontmoet hj Juma, een jongen die zonder vader en met de verantwoordelijkheid voor een
ziek zusje opgroeit. Er groeit een band tussen beide jongens, al kunnen ze elkaar niet verstaan.
Het boek biedt een boeiende kijk op verhuizen naar een ander werelddeel en wat daar zoal
bij komt kijken. Zo komt bijvoorbeeld de vliegreis uitgebreid ter sprake.
Leerzaam voor kinderen die het meemaken, interessant voor kinderen die thuisblijven. Al is het alleen maar om te zien dat een beetje minder welvaart in Nederland heel iets anders is dan de armoede van een Afrikaanse koeienjongen.
Deze website maakt gebruik van cookies die noodzakelijk zijn voor de juiste werking van de site. Voor het meten van bezoekgegevens wordt gebruik gemaakt van geanonimiseerde analytische cookies. Meer info