Ook lastige vragen over Gods hand in de geschiedenis, over zijn eigenschappen krijgen een antwoord vanuit de Bijbel. De auteur laat ook zien wat predikanten uit het verleden als antwoord geven.
In dit boek klinkt steeds door dat het leven met de Heere een rijk leven is. Maar dan is er ook geen ruimte meer voor de zonde.
Drs. J.J. Grandia is ambtsdrager en docent godsdienst. Hij schreef dit boek naar aanleiding van vele gesprekken die hij met jongeren voerde. Hij draagt dit boek op aan zijn leerlingen.
De opzet van dit boek bestaat uit twee hoofddelen. Deel 1 gaat over 'Kennen van God en spreken over God' en deel 2 over 'God boven ons, God met ons, God voor ons'.
Het boek zet in met een verantwoording van de schrijver en eindigt met een naschrift. Verder zijn verwerkingsvragen per hoofdstuk toegevoegd en een literatuurlijst maakt het geheel compleet (naslagwerken, stichtelijke boeken en studieboeken).
De verantwoording zet in met de volgende vragen: God kennen? Nee, daar kan ik me weinig bij voorstellen. Het boeit me ook niet zo, ik bepaal liever zelf wat ik denk en wil. God kennen? Natuurlijk, wij zijn toch gedoopt? God kennen? Ja, dat is voor mij wel heel belangrijk. Ik hoop Hem ooit te mogen leren kennen, maar het is nu duister voor me. God kennen? Ja, daar kan mijn moeder wel wat van vertellen.
Dit boek is geschreven voor jou, voor jullie. Voor jongeren die nadenken over de grote vraag van het leven: Wie is God? Wie is God voor mij? Daarover gaat dit boek. De schrijver probeert antwoord te vinden op die vragen. Als docent en ambtsdrager komt hij jongeren zoals jij vaak tegen.
In zijn lessen hoort docent Grandia niet als eerste vragen over Wie God is in Zijn eigenschappen, of Wie Hij als een drie-enig God is. Wanneer jonge mensen zoals jij hun gedachten over God laten gaan, gaat het vooral om de vraag of God bestaat, en als Hij bestaat, of het christendom wel echt waar is. En als ik verdriet heb, hoe is dat met een goede God te rijmen?
Helaas gaan veel gesprekken over regels, over wat wel of niet mag. In het klaslokaal worden ook veel vragen gesteld over het gebruiken van de genademiddelen zoals bidden en Bijbellezen. Jongeren zoals jij vragen zich af of bidden wel zin heeft. God weet namelijk alles al. Jongeren vragen zich af hoe ze de Bijbel moeten lezen. Het is zo’n oud boek, zo van vroeger. Kunnen we de Bijbel wel toepassen in het leven van deze dag? Kortom, het gaat om de invulling van het leven als een christen. Maar de praktijk van ons leven wordt op de achtergrond wel degelijk bepaald door ons denken over God.
Het is de bedoeling van de auteur dat jonge mensen zoals jij handvatten krijgen om zich een Bijbels beeld van God te vormen. Sinds onze val in Adam is het mis met ons. Het wandelen met God door de hof is veranderd in schoppen tegen Hem buiten de hof. De twijfel die satan zaaide in het paradijs blijft ons achtervolgen en zit zelfs in ons. Wij hebben afscheid genomen van God. Wanneer we alle vragen op een hoop gooien en de theologische kern eruit halen, stellen jongeren vooral vragen over de aard van de openbaring. Hoe weet ik dat het waar is wat er in de Bijbel staat en Wie is God nu eigenlijk? Waarom geen Allah? Wat is het kennen van God? Waarom zou ik bidden als alles toch al bepaald is?
Naast telkens vanuit de Schrift te zoeken naar antwoorden, laat de schrijver ook predikanten uit het verleden aan het woord. Deze citaten zijn met rood aangegeven, zodat ze opvallen.
Elk hoofdstuk eindigt met een korte samenvatting. Hier een gedeelte van de samenvatting van het hoofdstuk Spreken over God.
We kunnen over God spreken. Dat is mogelijk omdat God naar ons toe komt en Zich aanpast aan ons. Die aanpassing gebeurt op vele manieren. Juist daardoor ontstaat voor ons een fijnmazig netwerk waarin we met minder of meer diepgang op God gewezen worden.
Gods Geest werkt van algemeen naar bijzonder. Daarnaast past onze taal zich aan het onderwerp aan. Woorden hebben meerdere betekenissen waardoor analoog spreken ook betekenisvol spreken is. God openbaart Zich door Woord en Geest aan ons. Gods Geest komt ‘talig’ binnen in onze geest. En onze taal past zich ook aan die werkelijkheid aan. Wanneer God het verstand verlicht, is taal een geschikt instrument om Zijn lof te verkondigen. Taal is ons gegeven om de werkelijkheid te ontdekken en bespreekbaar te maken. Onze woordenschat past zich aan de openbaring aan en God past Zich aan ons begripsvermogen aan. Onze taal is zo ingericht dat het mogelijk is daarmee het Woord van God te beantwoorden en Zijn openbaring te kunnen verwoorden.
God woont in het hoge en in het lage. Hij is verheven en nabij tegelijk. Alleen in dat evenwicht is nadenken over Wie God is vruchtbaar voor eigen hart en leven. Juist door dat evenwicht schrijft de puritein Robert Trail (1642-1716) in een van zijn preken: ‘Er is een ervaring van het nauwe contact en de gemeenschap met God. Zij die het meeste van deze zegen ontvangen, verlangen er ernstig naar om méér te ontvangen.’
De schrijver eindigt zijn naschrift met: ‘Dus, Wie is God? Hij is niet te vatten in woorden. Eeuwen wordt er al over Hem gedacht, gesproken, geschreven. Ik heb een poging gedaan je mee te nemen in het denken over God en Wie Hij is. Er blijft uiteindelijk één ding over: verwondering…
Een handzame uitgave, duidelijk, helder, Bijbels, maar ook praktisch. Niet alleen voor jongeren, maar ook voor ouderen is het een waardevol boek. Neem en lees!