Mc Cheyne sprak als een stervende tot stervenden. Er zijn gespreksvragen en illustraties toegevoegd.
Een brief van McCheyne aan een jong gemeentelid is opgenomen. Hij waarschuwt ernstig voor zonde en wereldse vreugde. Hij wijst op de noodzaak van vergeving. Eerlijk schrijft hij: “Ik genoot van mijn leven, ook al was het vol zonde... Het droevigste is echter dat je gelukkig kunt zijn, terwijl je een kind des toorns bent en dat je vrolijk kunt eten, drinken en slapen, terwijl je nog dezelfde dag je ogen op kunt slaan in de hel. Gelukkig zijn zonder vergeving van je zonden te kennen? Wat is dat een vreselijk geluk! Ik kan je uit eigen ervaring vertellen dat de vreugde van iemand die vergeving van zijn zonden heeft ontvangen zoveel groter is dan de vreugde van hem die deze vergeving mist, als de hemel hoger is dan de hel. Deze vergeving van zonden kan nu je deel worden! Vergeving wordt niet gegeven omdat je minder goddeloos bent dan anderen. Vergeving wordt alleen gegeven aan degenen die, omdat zij voelen dat hun zonden een vloek over hen brengen waarvan zij zichzelf niet kunnen verlossen, op Jezus zien als het Lam Gods, Dat de vloek van onze zonden wegdraagt.” (citaat blz. 9 en 10).