Het is echter bekend dat zijn levensverhaal voor inspiratie heeft gezorgd bij hen die met een roeping liepen om de onzekere pioniersstaf op te nemen op locaties die niet bepaald sympathiek staan tegenover het christelijk geloof. Het levensverhaal van Martyn verscheen onlangs in een aantrekkelijke uitgave onder de titel "Licht in het oosten. Uit het leven van Henry Martyn”.
John Sargent wordt als auteur aangeduid. De toevoeging ”e.a.” geeft aan dat de samenstellers meerdere bronnen voor deze uitgave hebben gebruikt. Ten opzichte van de negentiende-eeuwse uitgave en ook de Engelse herdruk van Sargents boek, is de vormgeving aantrekkelijker. Het inperken van lange citaten en het gebruik van tussenkopjes vergroten de leesbaarheid. Het verhaal loopt vlot en geeft een goed beeld van het leven van de jonggestorven zendeling en van zijn drijfveren.
Martyn groeide op binnen de traditie van de Engelse staatskerk. Toen hij in 1781 in Truro in Cornwall geboren werd, had deze volkskerk een reformatie ondergaan. Opwekkingsbewegingen waren vooral in zijn geboortestreek effectief. Tijdens zijn
studie in Cambridge had hij contact met de evangelical Charles Simeon (1759-1836), die in de voetsporen van de puriteinen
wilde gaan, zonder de controverse te zoeken. Als geestelijk vader en warm voorstander van zending onder de heidenen inspireerde Simeon de jonge student om niet alleen zijn ziel aan Christus over te geven, maar ook zijn leven te besteden in dienst van zijn Zender. Dit proces wordt op indrukwekkende wijze in deze biografie beschreven.
Martyns gezondheid was zwak, vooral toen hij zijn werk in warme landen moest doen. Hij kreeg in India weinig medewerking van de koloniale autoriteiten, bij wie commerciéle belangen vooropstonden. Zij wilden geen confrontatie met de heersende godsdiensten, te weten het hindoeisme en het mohammedanisme. Vandaar dat zij aan Martyns pionierswerk weinig medewerking verleenden. De jonge zendeling zag dat vele landgenoten hun godsdienst oppervlakkig beleden.
Bijzonder is de manier waarop Martyn in gesprek ging met moslims en dan vooral met imams die hun geloof fanatiek beleden. Hij ging de confrontatie niet uit de weg. De Koran had hij verschillende malen goed bestudeerd. Tegenover het kille moslimgeloof stelde hij de zelfopofferende liefde van zijn Heiland. Hoe onbegrepen voelde hij zich als hij het Evangelie van het kruis uitdroeg. Er was weinig animo voor de samenkomsten die hij belegde. ,,Miljoenen zielen gaan verloren terwijl ze in de buurt zijn van iemand die hun het Evangelie zou kunnen verkondigen. Wat een verbazingwekkende zaak!” Toch zette de zendeling hier geen punt: Maar ik geloof zeker dat de Heere spoedig een wijde en krachtdadige deur zal openen voor Zijn Woord. O, mag ik meer geloof, ijver, moed en liefde krijgen!”
Behalve in India werkte hij in Perzié, waar hij ook met het moslimgeloof te maken had. Er vond een gering aantal bekeringen plaats. Daarbij was ook sprake van afval. Hij schreef traktaten waarin hij argumenten tegen de islam aanvoerde. Toch zocht hij niet alleen de confrontatie. Het was zijn diepste intentie om de moslims tot de Zaligmaker te leiden. De liefde van Christus wilde hij vooral door Zendeling Henry Martyn. beeld St John’s College Cambridge zijn houding laten zien, ook al stuitte dit op verzet.
Martyns belangrijkste bezigheid werd vertaalwerk. Toen zijn zwakke gezondheid hem het preken onmogelijk maakte, richtte hij zich helemaal op de vertaling van het Nieuwe Testament in drie talen. Zijn Bijbel in het Urdu verscheen na zijn dood, in 1814. Zijn Perzische Nieuwe Testament kwam in 1815 van de pers. Op 16 oktober 1812 blies hij in Perzié de laatste adem uit. Al vond hij dat zijn werk nog niet klaar was, zijn verlangen om bij de Heere te zijn was sterker geworden. Hij schreef: ,,O, wanneer zal de tijd overgaan in de eeuwigheid! Wanneer zullen de nieuwe hemel en de nieuwe aarde verschijnen waarop gerechtigheid wonen zal!”