Winslow beschrijft de bekering en het ziek- en sterfbed van twee jongvolwassen vrouwen uit Edinburgh (Schotland), namelijk Elizabeth Linn en Elizabeth Aitchinson. Eerstgenoemde is op 21-jarige leeftijd overleden. De Nederlandse titel van het boek (kindermonden) doet denken aan een jongere leeftijd (de Engelse titel heeft ’young believers’). Jaloersmakend is dat Elizabeth Linn met haar bezoekers veel sprak over de veelvuldige gemeenschap die ze met de Heere Jezus mocht hebben. Na zwaar lijden zei ze: ’O, wat een beker vol lijden kreeg ik gisteren te drinken, maar wat was dat vergeleken met wat Jezus voor mij gedragen heeft!’ (p. 89). Opvallend is dat in Engelse en Schotse levensbeschrijvingen de hymnes een voorname plaats innemen, terwijl in Nederland dit veel meer de psalmen betreft.
In beider leven was de Bijbelklas op zondagavond van grote betekenis. Winslow beschrijft in een apart hoofdstuk het nut hiervan. Men kwam bijeen voor Bijbelstudie, maar ’hier werden de grote waarheden met meer nadruk op de bevinding en persoonlijke toepassing aan hun geest voorgesteld’ (p. 124). Het hoofddoel van zo’n klas was ’dat de deelnemers zich heden bekeren tot God’ (p. 126). Voor beide jonge vrouwen zijn bezoeken van ds. W.C. Burns (onder andere 21 jaar zendeling in China) aan de Bijbelklas van grote betekenis geweest. Het laatste hoofdstuk bevat een korte levensbeschrijving van hem en verschillende voorbeelden van zijn liefde tot de dag des Heeren van de hand van ouderling L. van der Tang.