Ds. Van Reenen hoopt dat corona de geestelijke crisis niet zal versterken, maar dat een hartelijke bekering tot God de uitwerking zal zijn. Het vlot geschreven boek telt 25 hoofdstukken. De hoofdstukken zijn kort; ze tellen gemiddeld ruim zeven pagina’s. Hiervan sluiten enkele thema’s direct aan bij de coronacrisis: complottheorieën, vaccinatie, problemen in de zorg.
Andere hoofdstukken zijn meer beschouwend van aard: een oordeel van God, offensief van de satan, sterfelijkheid. Ook zijn er hoofdstukken die betrekking hebben op de kerk: kerkgang, zingen, heilig avondmaal. Steeds komt de auteur met praktische voorbeelden. Hij sluit met dit boekje dan ook aan bij de praktijk zoals we die in de coronacrisis ervaren.
”Mondkapjes, oogkleppen en een verrekijker”. Met deze aansprekende titel opent het eerste hoofdstuk. „Wij dragen een mondkapje, en het mondkapje draagt ook wat: een boodschap. (.) Er is op dit moment één gevaar, en dat is corona. We zetten alles op alles om corona te bestrijden.” Omdat de auteur de focus op corona als eenzijdig ervaart, maakt hij de vergelijking tussen mondkapjes en oogkleppen. De auteur bepleit de verrekijker. Daarmee zijn de werkelijke gevaren beter te zien en kunnen we ook óver de ziekte heen kijken. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met de vaste rubriek ”Een bijbelse denkrichting”. Voor deze laatste paragraaf wordt het uitgangspunt steeds genomen in een zorgvuldig gekozen Bijbeltekst. Zo besluit dit hoofdstuk met een overdenking naar aanleiding van: „Ga in uw binnenkamer, en uw deur gesloten hebbende.” (Matth. 6:6) Dit meditatieve gedeelte eindigt met: „Heere open mijn ogen, opdat ik aanschouwe de wonderen van Uw wet” (Ps. 119:18).
In zijn pennenvrucht geeft ds. Van Reenen een kritische beschouwing van onze houding in de coronacrisis. Wat hem betreft geeft het optreden van de kerken geen sterk getuigenis van eenheid, daadkracht en vertrouwen op God. Het werk van de media bestempelt hij als links georiënteerd. Ook het optreden van de overheid wordt geanalyseerd. Gehoorzaamheid aan de overheid is dan natuurlijk een cruciaal thema. In een apart hoofdstuk gaat de auteur daarop in. Als ik het goed lees, stelt de auteur vragen bij de deugdelijkheid van het overheidsbeleid. Hij roept op om dat grondiger te toetsen aan Gods Woord. Wie een advies van de overheid niet opvolgt, is daarmee nog niet ongehoorzaam. Dat is een heldere stellingname. Maar na lezing van dit hoofdstuk waren voor mij niet alle opgeroepen vragen van antwoord voorzien. Het illustreert dat verdere doordenking en verankering in Schrift en gereformeerde traditie gewenst is.
Volgens de ondertitel gaat het boek ”over de secularisatiecrisis achter de gezondheidscrisis”. Is de auteur erin geslaagd om dit duidelijk te maken? Wel als het gaat over een eerste vergelijking tussen allerlei verschijnselen in deze crisistijd en hetgeen de Bijbel over zulke thema’s zegt. Maar secularisatie en coronacrisis zijn twee onderscheiden zaken. Meer analyserende vergelijking tussen beide crises zou de lezer helpen in zijn meningsvorming.
Eigenlijk gaat het hier over de strijd der geesten. Die heeft niet alleen duidelijk aanwijsbare, maar ook heel complexe kanten. Om dat duidelijk te maken, is volgens mij nodig de actualiteit ook op afstand te bezien. Dit boek wil opwekken tot waakzaamheid: het beleven en bewaren van het Bijbelse erfgoed is in het geding. Het is goed dat ds. Van Reenen dit signaal laat horen. In de coronacrisis waren we misschien wel te veel gefocust op concrete gedragingen. Denk bijvoorbeeld aan een in reformatorische kring gevoelig thema als wel of niet zingen in de kerk. Bezinning op de diepere waarde van ons principiële erfgoed is nodig. Dit boek is te waarderen als een actuele en prikkelende aanzet daartoe.