Het is even wennen, maar ook bij de puriteinen is het niet alles goud wat er blinkt. Dat geldt bijvoorbeeld voor Richard Baxter, predikant in de Engelse stad Kidderminster. Hij wordt gezien als een belangrijk vertegenwoordiger van het puritanisme, als een ijverig man die door een groot aantal publicaties veel invloed had op zijn tijdgenoten. Maar niet op alle punten spoorde Baxters visie op theologische vraagstukken met de gereformeerde belijdenis.
Hij wenste, kort en bondig samengevat, tegen iedere hoorder te kunnen zeggen dat Christus voor hem gestorven was, als daar ook maar de voorwaarde aan werd verbonden dat het offer van Christus de zondaar alleen ten goede komt als hij door het geloof tot Hem komt.
Eén van Baxters boeken is het nu ook in het Nederlands vertaalde “Met Christus te zijn; gedachten over het sterven”. In de Inleiding op dit boek doet de hersteld hervormde predikant dr. P. de Vries uit de doeken dat Baxter nogal eens overhoop lag met John Owen, onder meer over de reikwijdte van de verzoening en over het leerstuk van de rechtvaardiging van de goddeloze. Ook Koelman verweerde zich al tegen Baxter: ‘Deze man heeft vele ongezonde stellingen en uitdrukkingen, waarmee zijn geschriften bezaaid zijn’.
Het boek ”Met Christus te zijn” schrijft Baxter in de avond van zijn leven, ‘terwijl mijn vleselijke bekleding tot stof vergaat’. Hij weet dat hij zich moet voorbereiden op de eeuwigheid die dichtbij komt, worstelt met twijfels en benauwdheden en beproeft zichzelf grondig op de vraag wie hij nu is voor God. Eerlijk erkent hij zijn gebreken: ‘Heere, stem mijn ziel nu af op Uw lof, opdat de zoete ervaring mij doet verlangen om daar te zijn waar ik het beter zal doen’ (blz. 93).
Op het punt van stervensbegeleiding toont Baxter zich de oprechte pastor, die bewogen is met de kudde die aan zijn zorgen is toebetrouwd. Vanaf zijn sterfbed spoort hij aan deze wereld te verlaten, de oude natuur te doden en in een nieuw Godzalig leven te leren wandelen, aleer het te laat is. Daar valt geen vinger bij te leggen.
Echter, ook in dit - vooral pastoraal bedoelde boek - struikelt de lezer onophoudelijk over de waarde die Baxter toekent aan de werkzaamheden van de zondaar. Hij zegt: Christus heeft het verlossingswerk gedaan, alle gerechtigheid vervuld en de prijs van onze zaligheid betaald. En vervolgens zegt hij: ’En hier moeten wij ook ons deel doen’ (blz. 25). Het wederom geboren worden, gerechtvaardigd worden, wijs gemaakt te worden tot zaligheid, zijn voor hem ‘plichten die beloond zullen worden’ (blz. 26). Is het werkheiligheid (die tot niets leidt), of is het heilige werkzaamheid (die leidt tot een aanklevend leven aan de troon der genade)? Baxter is er niet duidelijk in. Hij spreekt goed van God, maar - helaas - te goed van de mens.