Ds. A. Beens (1946) wordt in
1972 bevestigd als predikant
en dient achtereenvolgens
de gemeenten van Wekerom,
Sommelsdijk, Huizen, Krimpen
aan den lJssel, Lunteren,
Urk en Katwijk. Daarnaast
zette hij zich in verschillende
maatschappelijke organisaties
in. Sinds zijn (vervroegd)
emeritaat in 2OO8 woont hii
in Barneveld. Aad van Toor
is al vele jaren werkzaam bij
het Reformatorisch Dagblad.
Naast leidinggevend en coördinerend
werk op diverse
redacties schreef hij verschillende
predikantsbiografieën.
Voor velen op Flakkee is ds. Beens geen onbekende. Voor de Sommelsdiekers zullen hem nog goed herinneren. Zo ook de schrijver van deze bespreking. Ik kan u verzekeren, dat dit boek van begin tot einde boeit en een schat van gegevens biedt. Eenmaal begonnen met lezen, kunt u niet stoppen. Wat kunt u verwachten? Ik vat e.e.a. samen uit het voorwoord van Aad van Toor:
‘In dit boek is vooral aandacht gegeven aan het ambtelijke leven van deze predikant. Op een bijzonder rake en puntige wijze typeert ds. Beens de gemeenten, die hij diende, waaronder ook Sommelsdijk. Zelf afkomstig uit Genemuiden, draagt hij het vissersvolk een warm hart toe. Maar hij spaart hen ook niet: ook vissers kunnen alleen zalig worden door het reinigende bloed van Christus’.
Niet alleen biografische hoofdstukken kenmerken dit boek, maar ook benoemt de schrijver de veelheid van aspecten van het leven van een gemeentepredikant. Een treffend citaat is het volgende: het zijn vooral de terugblikkende mijmeringen van een leven waar hij naar eigen zeggen ‘doorheen is gedragen en geslagen’. Maar het allerbelangrijkste, waarom ds. Beens wilde meewerken aan dit boek is het willen getuigen van de trouw van een genadig God, Die hem het leven door ‘herderde’. Deze en meerdere uitdrukkingen typeren de emerituspredikant.
De titel van dit boek is ontleend aan een gedicht van de theoloog Willem Barnard, die als dichter beter bekend is als Guillaume van der Graft. Hij was de eerste die het zelfstandige naamwoord ‘ouderdom’ gebruikte als werkwoord. Ouder worden is niet een passief gegeven, maar het is een al actie. De ondertitel spreekt van scheerlicht: het licht van de vuurtoren draait zijn rondjes en scheert, voor even, over de schaduwen van de omgeving. Het scheerlicht beperkt zich tot contouren, desnoods fragmenten.
Voor wie is dit boek geschreven? In de eerste plaats voor belangstellende gemeenteleden. Op een eerlijke wijze gunt ds. Beens ons een blik in de studeerkamer, vertelt bewogen over het pastoraat en laat meekijken vanaf de kansel, de gemeente in. Hij hoopt zo dat de ingewikkelde positie van de dominee, die tussen God en mensen in geplaatst, meer begrip krijgt. Zelf zegt hij daarvan: ik voel me wel één met hen (gemeente), maar ben niet in alles één met hen.
Het slot van het Voorwoord wil ik letterlijk meegeven:
Ten diepste bleef Arend Beens zich altijd het kind bij de taanketel voelen. Zijn lijf groeide gestaag naar volwassenheid, hij vergaarde kennis, deed ervaring op. Zijn statuur als predikant bezorgde hem ongewild aanzien, zijn talenten werden door anderen gezien en ingezet. Maar hij kon, in zeker opzicht, nooit boven dat kind uitgroeien. Dat kind, zegt zijn vrouw Herma Beens-Kanis, ‘ging altijd met hem mee, was getuige van al zijn zuchten en zijn spreken en bewaarde hem voor hoogmoed. Het kleine jongetje werd dominee, als klein jongetje werd hij ook dominee-af. Wat overbleef was ‘onvervreemdbaar kindschap’. God geve nog vele kleine jongetjes om groot van hun Zender te spreken.’
Dat is de teneur van het hele boek. Van alle plaatsen die hij heeft mogen dienen is een hoofdstuk (of meerdere) gewijd. Omdat deze bespreking vooral op ons eiland gelezen wordt, kan ik het niet laten om daar ook nog iets van mee te geven. Maar verder als aanstippen wordt het niet, want u moet het toch echt zelf ter hand nemen. Hier is een predikant aan het woord, die dwars door alle moeite, zorgen en strijd ook de vreugde van het predikant schap mocht beleven en de trouw van zijn God mocht ervaren en doorgeven. Het Samen-op-Wegproces greep diep in zijn leven in, zoals ook in het leven van veel hervormd-gereformeerde predikanten. Ds. Beens noemt dit een ‘pulserend verdriet’: een verdriet dat niet overgaat en telkens weer de kop opsteekt.`
Ds. Beens heeft zich de eerste maanden weleens afgevraagd waarom de gemeente Sommelsdijk hem heeft beroepen. Maar hij begrijpt het ook weer: het moest. Hij moest toch door Samaria gaan? Hij weet het toch telkens weer: het Woord zal zijn werk doen. Vast en zeker.
Bij de kennismaking kunnen gemeenteleden de dominee en zijn vrouw even de hand drukken. Aan het eind van de rij schuifelt een oudere vrouw, in het zwart gekleed. Als ze aan de beurt is, kijkt ze de predikant aan en meldt met een hoog, fijn stemmetje dat ze geen ouderling is. Dat heeft de dominee ook niet gedacht, zegt hij. Ze is ook geen kerkvoogd. Dat verbaast de predikant ook niet. Zij noemt zich ‘maor een aerme ziele’. Dat doet de dominee genoegen, daar kun je er nooit genoeg van hebben. Hij komt er later achter dat inderdaad haar geestelijke rijkdom schuilgaat achter de armoede die ze in zichzelf ervaart. Ze is voor de gemeente een soort Lydia…
Elke maandagmorgen loopt hij even bij vrouw Kievit. Dan worden de preken van zondags nog eens doorgenomen. Dan is de leraar leerling en krijgt hij onderwijs. Vrouw Kievit weet waarover ze het heeft, maar haar kritiek is liefdevol verpakt. De predikant leert er veel van en ervaart de maandagochtenden als oases. Sommelsdijk is een grote oefenschool voor Arend Beens.
Van harte aanbevolen! Neem, lees, herlees, overdenk, bemediteer en doe er uw winst mee.