Vijf predikanten uit de gereformeerde gezindte hebben eraan meegewerkt: ds. C.J. Droger (CGK), J. Joppe (HHK), D.W. Tuinier (GG), P. Vernooij en G.H. Vlijm (beiden PKN). Behalve als theologen schrijven ze ook vanuit hun eigen ervaring als vader en/of geestelijk verzorger van gehandicapte kinderen.
Het boekje heeft zeven hoofdstukken, waarvan de eerste vier inleidend van aard zijn. Eerst wordt ingegaan op de beeldvorming van mensen met een beperking door de eeuwen heen tot aan de actuele stand van zaken. Vervolgens enkele hoofdstukken met Bijbelse gegevens over mensen met een handicap. Het gaat dan om een lichamelijke handicap, zoals blindheid of doofheid. De rode draad door deze hoofdstukken is de ontferming van de Heere over mensen met een beperking. Heel mooi wordt gewezen op de Heere Jezus, Die Bartimeüs zag en bij hem stil bleef staan. Zo laat Hij ons een voorbeeld na om oog te hebben voor de naaste met een beperking.
In de hoofdstukken 5, 6 en 7 wordt achtereenvolgens ingegaan op het pastorale contact met mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking en autisme. Valkuilen en vuistregels komen aan de orde. Heel belangrijk bij dit contact is om de tijd te nemen, te luisteren en trouw te zijn. En vooral dat Gods Woord opengaat. Het boekje biedt al met al veel nuttige handvatten aan ambtsdragers en gemeenteleden die betrokken zijn op deze specifieke pastorale zorg.