De jonge Susanna verliest haar hart aan de knappe Canadees Jack, die al maanden in Engeland wacht op het grote moment van de oversteek. Na een aantal maanden verkering trouwen Jack en Susanna. Ze zijn gelukkig, totdat Jack naar Normandië moet. Zijn grote houvast is Psalm 27: ”God is mijn Licht”. Jack overleeft de oorlog, maar sterft door een tragisch ongeval.
Susanna’s wereld stort in; haar geloof in God zet ze overboord. Ze belandt in een zware depressie. Een oude man wijst haar de weg terug naar God. De schrijfster vertelt op een gevoelige manier over het gevoelsleven van twee geliefden. God neemt een centrale plaats in hun leven in en meermalen staat er een persoonlijk gebed uitgeschreven. Moeilijke waaromvragen gaat de schrijfster niet uit de weg. Want waarom laat God onrecht toe en moeten rechtvaardigen lijden of sterven? Wat is dat voor een God Die niet ingrijpt terwijl Hij dat wel zou kunnen doen? De worsteling van Susanna is intens en van alle tijden. Gods belofte overstijgt haar strijd: „De Heere zal u tot een eeuwig licht wezen en de dagen uwer treuring zullen een einde nemen.”