Het boek is uit het Engels vertaald door Kees Freeke (1952). De tot de hersteld hervormde gemeente van Katwijk behorende gepensioneerde accountant heeft het boek opgedragen aan zijn in 1997 overleden vader. Een eerder uit het Engels vertaald boek droeg hij op aan zijn moeder. Dat was ”Ik geloof” van Petrus Martyr Vermigli (1499-1562), een in Italië
geboren theoloog uit de tijd van de Reformatie.
Sedgwick (circa 1600-1658) leefde honderd jaar later. Hij was legerpredikant bij de Engelse troepen in het Nederlandse leger onder leiding van Frederik Hendrik. Vermoedelijk keerde hij tijdens het beleg van ’s-Hertogenbosch (1629) terug naar Engeland, zijn vaderland. Hij was een vooraanstaand puriteins predikant, in Londen en Coggeshall, en lid van de synode van Westminster.
Sedgwick heeft veel geschreven. Theologische publicaties van hem verschenen tussen 1639 en 1661 (na zijn dood). In het Nederlands zijn van hem onder andere verkrijgbaar ”Ik sta aan de deur en ik klop”, ”De rijkdom der genade” en ”Drievoudige Gront-slag”. Freeke zegt dat zijn vader het laatstgenoemde boek van Sedgwick graag las en dat hij als nagedachtenis aan hem ”The humbled sinner” van Sedgwick vertaalde. Het boek beleefde twee drukken, in 1656 en 1660, en was nog niet verschenen in het Nederlands. Freeke vertaalde het in ongeveer twee jaar vanuit de eerste druk.
”Onverwachte redding. De bekering van de stokbewaarder” gaat over de bekering van de stokbewaarder en zoomt met name in op Handelingen 16:30 en 31: „Lieve heren, wat moet ik doen, opdat ik zalig worde? En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis.” Sedgwick behandelt in het boek tal van vragen waarmee zoekende zielen kunnen lopen. „Het geloof in de Heere Jezus Christus is de enige weg voor bekommerde zielen om zalig te worden”, vermeldt de achterflap van het boek.
Freeke prijst de „evenwichtige benadering” van Sedgwick. „Hij zoekt een middenweg tussen de remonstranten, die vinden dat de mens zelf wat kan toebrengen aan zijn zaligheid, en de lijdelijken, die alleen maar afwachten.” De vertaler stelt dat de puritein de zoekers echt helpt. „Sedgwick schrijft dat ze moeten blijven bidden en de weg van de middelen moeten blijven gebruiken omdat er perspectief is. Hij spoort de lezers aan om te streven naar een zaligmakend geloof en wijst er ook op dat ongeloof een grote zonde is.”
Hoofdstuk 16, ”Aansporingen om te streven naar een zaligmakend geloof”, is volgens Freeke een kernhoofdstuk. Hij noemt een passage op pagina 276 die dat duidelijk verwoordt: „Ten slotte, zie ernaar uit dat deze gave van geloof in u wordt gewerkt door de Geest van Christus onder de verkondiging en wacht daar onophoudelijk op God. U zult op een gegeven
moment –misschien eerder, misschien later– bevinden dat uw ziel aangeraakt is, dat uw vrezen beantwoord zijn en dat uw ziel buitengewoon gewillig is gemaakt om Christus als uw Heere te aanvaarden en dat zij zich op Hem als uw Zaligmaker zal werpen. Ja houd aan in het wachten en zoeken. U zult niet alleen Christus in uzelf bevinden en geloof in uzelf bevinden, maar u zult Hem leren kennen die u aangenomen heeft en in Wie u uw vertrouwen hebt gevestigd.”