Dat wordt onderstreept door het feit dat hij lid was van de Westminster synode, de royale aanbeveling die Thomas Manton in dit boek schreef, de opvolging door John Owen in de gemeente van Coggeshal en het gegeven dat hij regelmatig voor het Lager- en het Hogerhuis preekte. Een interessant historisch detail is dat Sedgwick als legerpredikant aanwezig was bij de Engelse troepen die in Nederland onder Frederik Hendrik dienden.
Hoewel titel en ondertitel (”Onverwachte redding. De bekering van de stokbewaarder”) het eigenlijk niet doen vermoeden, gaat dit boek over het geloof. Zoals het bij puriteinen gebruikelijk is wordt dit thema van alle mogelijke kanten belicht. Zo treffen wij in dit boek de leerstellige kant van het geloof aan. We vinden de gezonde apostolische leer dat we gerechtvaardigd worden door het geloof, hoe klein of aangevochten het geloof ook zou mogen zijn.
Sedgwick werpt de vraag op of de rechtvaardiging voorafgaat aan het geloof of andersom. Theologen konden er blijkbaar in zijn tijd al over discussiëren. Hij antwoordt dan: „Het lijkt mij vergeefse moeite en nutteloos om met de volgordes van deze aard bezig te zijn.”
Dit is een aanwijzing voor de praktische en pastorale kant van het boek. We proeven door het hele boek dat Sedgwick de lezer wil brengen tot het geloof, het geloof wil verdiepen en versterken en ook alle mogelijke misverstanden of hinderpalen voor het geloof wil wegnemen. Zo troost hij zwakgelovigen dat zij niet moeten ontkennen dat ze geloof hebben als ze anderen zien die een veel sterker geloof hebben. Het getuigt ook van veel inzicht dat hij schrijft dat sommige gelovigen heel gemakkelijk dwalingen aanvaarden. Het is dus niet zo dat alles waar is wat een ware bekeerde zegt. Ik vond het ook buitengewoon sterk dat hij de volgorde van Woord en Geest benadrukt. We willen nogal eens eerst een zacht hart zien en dan de belofte op onszelf toepassen. Nee, zegt Sedgwick, de belofte gaat voorop. Als de Heere belooft dat Hij het stenen hart wegneemt en een vlezen hart geeft, mogen we met ons ongeschikte hart tot Hem komen. Zo zijn er ook mensen die eerst zekerheid willen en dan pas Jezus aanvaarden. Nee, zegt Sedgwick, de volgorde is andersom. Pas als we het pachtcontract ondertekend hebben, kunnen we beschikken over het gepachte huis en de landerijen.
Ook zo’n troostrijke opmerking is dat Jezus drievoudig ambtsdrager is om als zodanig gebruikt te worden. Wat kan er een zondige schuchterheid zijn om gebruik te maken van Christus’ ambten en hoe goed is het dan te lezen dat Hij er is om zondaren van dienst te zijn. Dit betekent dat het tot eer van de Zaligmaker is als we veel van Zijn diensten gebruikmaken.
Het pastorale blijkt ook uit de hinderpalen die Sedgwick aanwijst. Hier werd ik getroffen door zijn beschrijving van de „sluwheid” van het ongeloof. Het woord ”sluwheid” onderstreept hoezeer we alert dienen te zijn op deze vijand.
Wie voor zijn eigen ziel vragen heeft over geloof en vergeving, rechtvaardiging en vrijspraak, zekerheid en zaligheid kan uitstekend bij deze oude puritein terecht. Ik kan me helemaal voorstellen dat Thomas Manton schreef: „Het is jammer dat zo’n uitmuntende verhandeling verschijnt in een tijd die last heeft van publicatie van een grote hoeveelheid overbodige boeken. Maar het is te verwachten dat dit boek door zijn eigen glans en helderheid zal opvallen.”
Aan de goed leesbare vertaling zal het niet liggen.