De hertaling van het klassieke boek van de oudvader W. á Brakel gaat voorspoedig door. De delen 2a en 2b zijn nu ook verschenen.
Ze gaan over het leven van de bondelingen uit het genadeverbond.
In deel 2a komen de Wet des Heeren en de christelijke deugden als onderdeel van de levensheiliging aan de orde. Soms worden heel actuele zaken besproken, zoals het occultisme bij het eerste, loterijen bij het derde en het onderscheid tussen influisteringen van de satan en onze eigen zondige gedachten bij het tiende gebod. Wat de christelijke deugden betreft, gaat het enerzijds over de verheerlijking van God, de liefde tot God en Jezus Christus, de hoop op God, het belijden van Christus en Zijn waarheid en
dergelijke. Anderzijds bespreekt À Brakel de geestelijke tevredenheid, zelfverloochening, lijdzaamheid en oprechtheid. In deel 2b wordt eerst het gebed des Heeren besproken. Uitvoerig gaat het over het gebruik van de Vadernaam. Over alle beden afzonderlijk blijkt ook heel wat te eggen. Zo worden bij de zesde bede alleen wel vijf betekenissen van het woord 'boze’ behandeld. Hierna bespreekt À Brakel nog zeven hulpmiddelen voor de levensheiliging, waaronder het zingen en het terugblikken op geestelijke ervaringen. Dat laatste vormt de overgang naar de tweede helft van dit deel: het geestelijke leven. In niet minder dan eenentwintig hoofdstukken gaat À Brakel daarop in. Hij eindigt ten slotte met de eeuwige heerlijkheid. Ook deze twee delen hebben een rijke en erg gevarieerde inhoud.
Deze website maakt gebruik van cookies die noodzakelijk zijn voor de juiste werking van de site. Voor het meten van bezoekgegevens wordt gebruik gemaakt van geanonimiseerde analytische cookies. Meer info