John Owen zegt van dit boek dat er meer godgeleerdheid in is dan in al zijn eigen boeken samen. Ook in ons land is het boek goed ontvangen. Koelman heeft het boek vertaald, terwijl Hellenbroek een van de herdrukken van een lovende voorrede heeft voorzien. Kriekaard geeft zijn herschrijving de veelzeggende titel mee van ”Rijkdom!”. Hij slaagt erin de twee hoofdvragen van deze uitgave op een toegankelijke manier samen te vatten. Die twee vragen kunnen hartenvragen zijn. De eerste vraag is: hoe iemand kan weten deel te hebben aan Christus. Heel pastoraal heeft Guthrie hier zowel oog voor mensen met een Paulusbekering, als voor mensen die van jongs af, en dus anders dan Paulus, op een lieflijke manier zijn geleid. Guthrie slaagt erin deze pastorale toon te combineren met een Bijbelse eerlijkheid. Hij laat zien hoe het werk van de wet functioneert, zonder ze als grond van de zaligheid te nemen. De Heere gebruikt de wet om af te brengen van eigengerechtigheid en honger en dorst te geven naar Christus en Zijn gerechtigheid.
De tweede vraag is die van iemand die concludeert geen deel te hebben aan Christus. Wat moet je dan doen? Guthrie laat zijn hoorders dan niet in de steek, maar wijst hen de weg van de zaligheid. Dat doet hij zoals een herder betaamt. Opmerkelijk is de plaats die Guthrie hier inruimt voor het verbond. Dat is uit God en vraagt om antwoord. Guthrie waarschuwt voor alleen maar met je buitenkant een verbond met God te maken. Tegelijk spreekt hij vrijmoedig van persoonlijke verbondssluiting. Door de aansprekende stijl is het boek bijzonder geschikt voor jongeren. Ook ouderen kunnen met deze samenvatting hun voordeel doen, bijvoorbeeld door daarna het volledige boek van Guthrie nog eens uit de kast te nemen.