• levering binnen 1-2 werkdagen
  • veilig betalen

Stervenskunst bij Luther

‘Zet christelijke hoop tegenover euthanasie’, zo luidde de kop van een recent opinieartikel over actieve levensbeëindiging. Dit zou een goede samenvatting zijn van het boekje over stervenskunst bij Luther van theoloog en ethicus Arthur Alderliesten.

Deze uitgave, die inhoudsvol is en gemakkelijk leest, kent twee delen. Eén deel over de kunst van het sterven in Luthers tijd dat uitmondt in een ‘sermoen over de voorbereiding op het sterven’. En een deel bestaande uit een essay van de auteur zelf met een op Luthers sermoen geïnspireerd antwoord op de discussie over ‘voltooid leven’.
Het eerste deel bevat interessante achtergrondinformatie over de stervenskunst in de Middeleeuwen. In die periode, waarin men door oorlogen, honger en epidemieën ‘vertrouwd’ was met de dood, verschenen veel geschriften over de voorbereiding op het sterven met als doel te voorkomen dat men ‘eenzaam’ stierf. Deze geschriften bevatten onder andere aansporingen, gebeden, aanvechtingen, met als kern: het leven is een geschenk van God, aan Wie het leven moet worden teruggegeven.
Dat Luther in zijn tijd een bijdrage leverde aan de stervenskunst was op zich niet nieuw, maar de inhoud wél. Rond 1519 schreef hij zijn sermoen, een soort preek. Alderliesten schrijft een leerzame inleiding op (de structuur van) het sermoen. Eerlijk wordt gemeld dat Luther niet geheel vrij was van zijn roomse verleden, met zijn (aanvankelijk) positieve waardering over het oliesel en de voorbede door heiligen. Luther wil de stervende troost meegeven, ‘die ligt in de zekerheid door het geloof in Christus Jezus’.
Het sermoen zelf bevat twintig stukjes, over het lichamelijk en geestelijk afscheid van het aardse, het gebruik van de sacramenten, over ‘zonde, dood en hel’, maar ook over ‘leven, genade en hemel’. Luther roept op om de voorbereiding op het sterven te verleggen naar het héle leven, en in het stervensuur zich niet blind te staren op zichzelf maar te zien op Christus. Dat  stervensgenade werkelijk genade is van een drie-enig God had de auteur meer mogen benadrukken.
In het tweede deel wil de auteur het ‘intens door de tijdgeest doordrongen vraagstuk van het voltooid leven’ verbinden met ‘een destijds vernieuwende praktijk van de jonge Reformatie’. Hij geeft een scherpe analyse van de context van het vraagstuk: post-seculier en post-christendom waarbij autonomie, maakbaarheid, lichaamsgerichtheid, individualiteit en eenzaamheid centraal staan.
Uit Luthers stervenskunst haalt Alderliesten zes lessen, waaronder omgaan met lijden en ‘radicaal positief denken: leven, genade en hemel’. Scherper had hier mogen doorklinken dat dit positief denken slechts geldt voor ‘christenen die verlost zijn door het kostbare bloed van Gods Zoon’ (blz. 115). De auteur sluit dit deel af met een pleidooi voor begeleiding van stervenden binnen netwerken van de gemeenschap en de kerk. Aanbevolen voor zelfonderzoek en als leerzame bijdrage aan de discussie over ‘voltooid leven’.
 

Stervenskunst bij Luther

Arthur Alderliesten
vanaf 899