De veelschrijver Willem Teellinck (1579-1629) staat bekend als de vader van de Nadere Reformatie, die door zijn geschriften ook heden ten dage nog spreekt.
Tijdens zijn leven verschenen er niet minder dan 47 werken van hem met in totaal 60 drukken. En na zijn overlijden zagen in de zeventiende eeuw nog 15 andere werken het licht met in totaal 76 drukken. Zo behoorde hij tot de protestantse bestsellers in ons land rond 1650
In de eeuwen daarna werd de belangstelling voor zijn werk minder, maar sinds de tweede helft van de vorige eeuw zien we weer een forse opleving, mede door de aandacht van wijlen ds. J. van der Haar, die negen hertalingen van Teellinck op de markt bracht. Wetenschappelijke interesse voor Teellinck en zijn arbeid zien we in het bijzonder in het
tijdschrift Documentatieblad Nadere Reformatie, vooral door de inbreng van professor W.J. op ’t Hof. In de kring van onze gemeenten heeft ds. M. Golverdingen de aandacht op Teellinck gevestigd door zijn gewaardeerde uitgave ”Avonden met Teellinck” (1993), waarin stichting en
wetenschap op leesbare wijze zijn gecombineerd.
Hertaalde tekst
Nog steeds worden geschriften van Teellinck uitgegeven. Bij uitgeverij De Banier verscheen enige tijd geleden een uitgave van ”Troostelicke T’Samensprekinge” onder de titel ”Troostrijk gesprek over de kracht van het christelijk geloof (tot inrichting van een christelijk leven”). Dit levendig geschreven traktaat is hertaald door de heer C. Bregman, die op dit terrein al heel
wat werk heeft verricht. In zijn inleiding op deze uitgave schrijft Op ’t Hof daarover: ‘Er is geen auteur onder de oudvaders wiens teksten zo veel problemen geven bij het moderniseren als Teellinck. Wij mogen daarom de neerlandicus C. Bregman bijzonder dankbaar zijn dat
hij deze moeilijke klus heeft aangedurfd’.
Overigens heeft Bregman al eerder een werk van Teellinck hertaald, namelijk ”Bueren-cout” (1988), mede waardoor de aandacht voor Teellinck en diens oeuvre werd aangewakkerd.
Gajus en Jakobus ”Een troostrijk gesprek” bevat een dialoog tussen Gajus, voorgesteld als een gemeentelid, en de theoloog Jacobus.
Teellinck stelt hierin dat door het geloof een mens zichzelf verloochent, uit zichzelf gaat en zich geheel op Gods genade in Christus werpt. Door dit geloof ontvangt hij uit Hem het leven en gaat hij ook leven tot Gods eer. De bedoeling van de Heere met de leer van de rechtvaardigmaking- door-het-geloof-alleen is om de zondige mens op het allerdiepst te vernederen en de genadige God het allermeest te verhogen.
Gajus is degene die als leerling de vragen stelt. Zijn naam zal gebaseerd zijn op Romeinen
16:23, waar hij als de ‘huiswaard’ (gastheer) van Paulus en de gemeente genoemd wordt. Uit 1 Korinthe 1:14 blijkt dat Gajus door Paulus gedoopt is en in Handelingen 19:29 wordt hij één van de metgezellen van Paulus genoemd.
Jakobus is een godgeleerde, die de vragen van Gajus beantwoordt. Zijn naam verwijst zeer waarschijnlijk naar de broeder des Heeren, leider van de gemeente te Jeruzalem, belangrijk woordvoerder op het apostelconvent (Hand. 15) en schrijver van de gelijknamige brief. De belangrijkste accenten van die brief (niet alleen hoorders van het Woord, maar ook daders van
het Woord zijn) worden ook in deze tweespraak gehoord.
Leer en leven
In feite beklaagt Teellinck zich hier over de vele naamchristenen, die zich luide beroemen op het ware christelijke geloof, maar zij schijnen niet naar de aard van dat geloof als lichten in het midden van een krom en verdraaid geslacht. Het is een bekend thema bij Teellinck: de noodzakelijke samenhang tussen een oprecht geloof en een christelijk leven.
Verder lezen we in dit gesprek dat de ware christen aangedrongen wordt de verzoening met God in en door Christus te zoeken, als hij in een bepaalde zonde gevallen is. Dan zegt Jacobus: ‘Soms zijn er ongelovige mensen die vanuit wereldse motieven opstaan uit de zonde waarin zij gevallen zijn. Maar het ware geloof zorgt er niet alleen voor dat de mens uit de zonde opstaat, maar ook dat hij vanwege zijn schuld opnieuw verzoening bij God zoekt.
Ja, het geloof laat de mens, ondanks zijn zonden en misdaden, niet rusten vóór hij er op goede gronden van verzekerd is dat de Heere God Zijn welbehagen in hem heeft, en hem opnieuw, evenals vroeger, Zijn vriendelijk aangezicht zal tonen’.
We kunnen u dit hertaalde werkje van Willem Teellinck van harte aanbevelen.
Zeker voor de praktijk van het christelijk leven heeft dit ”Troostrijk gesprek” ons allen veel te zeggen.