Beide predikers waren gedurende ruim twee jaar samen verbonden aan de oude kathedraal van Glasgow, nu de grootste stad van Schotland. Het kerkgebouw was in tweeën gedeeld, zodat er op hetzelfde tijdstip twee preken werden gehouden. Gray trok vanwege zijn grote preekgaven meer mensen dan Durham. Gray kon dit zelf niet begrijpen, zo vertrouwde hij Durham eens toe, toen deze hem wees op de grote schare die naar Gray ging luisteren. Durham op zijn beurt verheugde zich over de gaven die de Heere aan zijn ambtsbroeder Gray had geschonken. Wat een voorrecht als er zo’n band in ootmoed mag zijn!
Toen de Heere in het hart van Durham ging werken en hij Christus als Zijn Zaligmaker mocht omhelzen, was hij soms zo verdiept in het onderzoek van Gods Woord dat hij de maaltijd vergat. In zijn bidvertrek smaakte hij het geestelijke brood!
Durham werd op zeer jonge leeftijd (18 jaar) professor in de godgeleerdheid. Zijn godsvrucht, kennis, standvastigheid en evenwichtige karakter gaven de doorslag voor deze benoeming. Deze gaven zette hij ook in om strijdende partijen in de kerk met elkaar te verenigen. Dit alles neemt niet weg dat hij op zijn sterfbed veel aanvechtingen had.
Over Gray werd getuigd dat hij jong stierf maar oud in de genade was. Diepe verborgenheden van het geestelijke leven verklaarde hij in zijn preken. Hij deed er alles aan om de mensen hun grote gevaar te laten zien van onbekeerd te zijn. Alles stelde hij in het werk opdat de zondaar tot Christus gebracht zou worden. De Heere geve dat het leven en de geschriften van de twee jonggestorven Schotse predikers tot een eeuwige zegen mogen zijn.