Uitleg van het Evangelie van Johannes
INSPIRATIE
In menig boekenkast kom je zijn naam tegen: J.C. Ryle. De bisschop van Liverpool. ‘Eenzaam om het Evangelie.’ Zo luidt de titel van de biografie van lain H. Murray. Ryle bleef immers trouw aan de Anglicaanse kerk van zijn dagen. We voelen ons hierin verbonden met hem. Tegelijk bleef hij weg bij een tevreden zijn dat hij nog ergens een plekje kreeg in de kerk van zijn dagen. Alert en met een geestelijke scherpte ging hij in tegen de dwalingen in zijn kerk. Hij laat zien wat het betekent om de Schrift te lezen als het geinspireerde Woord van God. Zelf schreef hij hierover in de inleiding op dit commentaar: ‘Onwetendheid in de Schrift is de wortel van iedere dwaling in de godsdienst en de bron van elke ketterij. Naar mijn mening is het de grootste eer die een christen kan verkrijgen als hij in staat gesteld wordt een paar korrels onkunde weg te nemen en enkele lichtstralen op Gods dierbaar Woord te laten vallen.’ Of hem dat gelukt is? Lees zijn uitleg en geef antwoord op die vraag.
MEDITATIE
‘De Bijbel is ondiep genoeg om er een lam in te laten waden en diep genoeg om een olifant in te laten zwemmen [Gregorius de Grote].’ Wie in deze uitleg op Johannes leest, zal ontdekken dat Ryle schrijft voor ‘lammeren’ en ‘olifanten’. Ze kunnen beiden in deze uitleg hun hart ophalen. De Bijbelse theologie van onze dagen laat ongetwijfeld nog meer verbanden zien, die er lopen vanuit het geheel van de Schrift naar dit Evangelie. De uitleg van Ryle heeft echter de kracht in zich om de verborgen omgang met de Heere te stimuleren. Exegese en geestelijke toepassing wisselen elkaar af. Ryle is in zijn uitleg niet over één nacht ijs gegaan. Hij heeft kennis genomen van allerlei commentaren op Johannes. Hij raadpleegde niet alleen commentaren van kerkvaders, hervormers en puriteinen, maar ook van rooms-katholieke en Duitse schrijvers. Het lezen van dit commentaar wil het geloof voeden en vermeerderen. Want zegt Ryle in dit commentaar: ‘We kunnen al snel te veel geld of te veel wereldse voorspoed hebben, maar we kunnen nooit teveel geloof hebben.’
