• levering binnen 1-2 werkdagen
  • veilig betalen

Verhoorde gebeden

Geregeld verschijnen er boeken over het gebed. Dat is een goede zaak. Immers, de Heidelbergse Catechismus stelt terecht dat dit het voornaamste stuk van de dankbaarheid is.
Waarom mogen we bidden? Om alle geestelijke en lichamelijke nooddruft (Heidelbergse Catechismus, vraag 45). Daarvan geeft de Britse zendelinge Rosalind Goforth een getuigenis in het boekje ”Verhoorde gebeden”. Samen met haar man Jonathan en haar kinderen woont en werkt Rosalind Goforth van 1888 tot 1934 in China. Ze beginnen met zendingswerk in de provincie Henan. Daarbij ervaren ze dat de duivel zijn terrein niet zomaar prijsgeeft voor de komst van het Evangelie. De bekende zendeling Hudson Taylor schrijft aan hen: „We hebben gehoord dat het noorden van Henan jullie arbeidsveld wordt. Broeder, als je die provincie wilt betreden, moet je op je knieën verder gaan.” Ingrijpend is de beschrijving van de Bokseropstand (1899-1901). De Chinezen verzetten zich daarbij fel tegen elke vorm van westerse overheersing. Vele zendelingen vinden in die tijd de dood. Ook het gezin Goforth is in die periode geregeld in groot gevaar. Vooral in de winter van 1899-1900 kijken ze verschillende keren de dood in de ogen. Verschillende voorvallen worden gedetailleerd beschreven: „Zodra we de poort binnenreden, bestormden ze onze wagen. Af en toe wankelden de dieren op hun poten en het leek of de wagens elk moment omvergegooid konden worden. Stenen kletterden ertegenaan en honderden stemmen schreeuwden: „Dood ze, dood ze!” Wie die kreet ooit gehoord heeft, zal hem nooit meer vergeten. Maar de Heere bracht ons erdoor en geen wapen kon iets uitrichten.” Wanneer ze later in Canada, hun thuisland, van Gods bewaring getuigen, krijgen Jonathan en Rosalind soms de kritische vraag: „Als het echt Gods macht was die jullie en anderen op die reis bewaarde, waarom redde Hij dan niet al die andere kinderen van Hem die zo gruwelijk vermoord werden?” Leerzaam is het antwoord dat Rosalind vindt in Gods Woord. In Handelingen 12 wordt beschreven hoe Jakobus met het zwaard ter dood wordt gebracht, terwijl Petrus op het gebed wonderlijk uit de gevangenis wordt geleid. De Heere laat Zich niet narekenen. Daarin vindt Goforth rust. Toch is het belangrijkste doel van schrijfster niet om de lezer uitgebreid te informeren over het zendingswerk in China. Rosalind wil er in de eerste plaats van getuigen hoe zij mocht leven met de Heere en hoe Hij haar nooit beschaamd heeft. Ze doet dit door veelvuldig situaties te noemen waarin de Heere voorzag. Van bescherming in gevaren, genezing tijdens ernstige ziekte tot het voorzien in middelen zoals kleding voor de kinderen. Haar lijfspreuk is: „Niets is te groot voor Gods macht en niets is te klein voor Zijn liefde.” Als ze in haar brieven of tijdens verlofperiodes van deze verhoringen getuigt, zijn er mensen die de vermelde verhoringen te wonderlijk vinden en zelfs twijfelen aan de echtheid ervan. Rosalind is zich bewust van het feit dat het opschrijven van haar ervaringen een beeld kan geven alsof door haar gebed steeds alle bezwaren als sneeuw voor de zon zijn verdwenen. Eerlijk beschrijft ze echter ook hoe er in haar leven periodes zijn geweest waarin ze geen gebedsverhoring ontving. In het laatste hoofdstuk doet Rosalind verslag van een conferentie waarin ze leert hoe ze de zonde in Christus kan overwinnen en in vrede en vreugde kan leven. De verwoording van deze zaken zal bij sommige lezers vervreemding oproepen. Desalniettemin sluit ik me aan bij de wens van deze zendelinge dat door het lezen van dit boekje niet de zendelinge, maar haar Zender verheerlijkt zal worden. Hij Die op het gebed wonderden deed én zal doen.

Verhoorde gebeden

Rosalind Goforth
vanaf 999