In het tweede – historische en systematische - deel treffen we een kort overzicht aan van de verzoeningsleer door de eeuwen heen. De bedoeling is steeds om de rode lijn te zien en naar de consensus te zoeken. Collega De Heer bespreekt discussies rondom de verzoening in de afgelopen decennia: Smits, Wiersinga, Den Heyer, De Jonge en Sonneveld. Ds. Visscher behandelt de plaats van de verzoening in het geheel van de geloofsleer. Vanuit het perspectief van ds. Kersten bespreekt hij Bavinck, Berkhof, Van de Beek, alsmede Van den Brink en Van der Kooi. Hij laat nadrukkelijk zien dat we moeten spreken over het lijden van Gods Zoon en dat we het lijden niet in God moeten trekken. Broeder De Heer bespreekt ook de reikwijdte van de verzoening. Het gaat dan om thema’s als alverzoening, algemene verzoening en persoonlijke verzoening. Ook wordt duidelijk gemaakt dat de Dordtse Leerregels onder invloed van Beza een striktere interpretatie van de verzoening formuleerden dan tot die tijd gangbaar was. Ook mooi dat Bostons paradox hier wordt genoemd: Ik zeg u niet dat Christus voor u is gestorven, maar wel dat er voor u een gestorven Christus is.
In het derde – praktische - deel gaat het om de bediening van de verzoening in de prediking. Hier zou ik nog wel eens over door willen spreken: Is bediening der verzoening niet meer dan de bekendmaking dat de verzoening er is en ook mogelijk is? Is dit de prediking als de levende stem van Christus (Luther)? Is dit het druppen van het bloed van Christus op de gemeente (Calvijn)? Is dit het present-stellen van Christus, zoals Boston hiervoor? Is dit het handelen van de drie-enige God in de prediking (G. Boer)?
In dit derde deel gaat het ook over de plaats van de sacramenten, de verzoening in het geloofsleven en het pastoraat rondom de verzoening. Dit laatste hoofdstuk beslaat een breed terrein, bijvoorbeeld van depressieve gevoelens tot conflictsituaties en huwelijksproblematieken.
Diepzinnige vragen uit onze traditie worden niet besproken, bijvoorbeeld de vraag of het offer van Christus noodzakelijk was wegens Gods natuur of dat het om een soeverein wilsbesluit van God gaat. Of de vraag of God persoonlijk in het geding is in de verzoening, of dat we Hem meer ambtelijk moeten zien als Rechter. Of de vraag hoe de gelukzalige God kan toornen, enz. Zo kan het wel eens lijken alsof de hele christelijke geschiedenis heel eenvormig was. Maar het boek heeft geen academische pretenties. De auteurs willen de lezer op een eenvoudige manier inleiden in de vragen rondom de leer van de verzoening. Moge deze inleiding ons brengen tot de aanbidding van de verzoening.