Het boek begint met een korte beschrijving van het leven en werk van Hooker. Hierop volgen vijftien hoofdstukken waarin heel grondig uitgelegd wordt wat Hooker bedoelt met zelfverloochening en kruisdragen. ‘Je eigen ‘ik’ moet eraan. Je zóndige ‘ik’ moet worden verloochend. Je beschááfde ‘ik’ moet worden vaarwel gezegd en zelfs de ‘ik’ van de genáde moet worden verloochend’. Dit verloochenen van het eigen ‘ik’ is niet eenvoudig en kan niet buiten het kruisdragen om. ‘Het zout van het lijden is bedoeld om de smaak van de genadegaven die we van God ontvangen des te meer uit te laten komen’. De rode draad in het boek is Mattheüs 16:24: ‘Toen zeide Jezus tot Zijn discipelen: Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis op en volge Mij’. In ieder hoofdstuk wordt een ander facet van deze tekst belicht en wordt duidelijk waarom Hooker bekend stond om zijn grote kennis van de Schrift. Het boek is toegankelijk opgezet doordat de hoofdstukken logisch in elkaar grijpen. De vragen aan het einde van ieder hoofdstuk bevatten naast reproductievragen ook inzichts- en toepassingsvragen en nodigen uit om verder na te denken over de indrukwekkende inhoud. Dit maakt het boek ook geschikt voor gebruik op (jeugd) verenigingen. Voor welke leeftijdscategorie de auteur dit boek heeft geschreven blijft onvermeld, maar het boek is voor jongeren vanaf 16 jaar zeker toegankelijk.